Adam Arnesson, 27, is geen gewone melkproducent. Ten eerste heeft hij geen melkkoeien. Onze eerste fotomogelijkheid is dan ook middenin een van zijn velden met haver.
Adam Arnesson in een veld met haver op zijn biologische teeltbedrijf in Örebro, centraal Zweden. Foto: Tom Levitt
Tot vorig jaar werd al deze haver in veevoeder gebruikt. Het werd verkocht of gevoerd aan de schapen, varkens en koeien op zijn biologische boerderij in Örebro, centraal Zweden.
Met de steun van het Zweedse drankenbedrijf Oatly wordt de haver nu echter gebruikt om havermelk te produceren, waarmee ze inspringen op de groeiende markt voor alternatieven voor zuivel in Zweden.
Het vee levert nog steeds het meeste inkomen op voor de 80 hectare grote boerderij die Arnesson samen met zijn ouders runt. Maar dit wil hij gaan veranderen.
“De logische vervolgstap voor ons zou zijn om de hoeveelheid vee die we hebben te vergroten, maar ik wil geen zogenoemde 'veefabriek'," zegt hij. "De hoeveelheid dieren moet goed aanvoelen, zodat ik ieder van hen ken.
In plaats hiervan wil Arnesson meer eiwitrijke gewassen gaan telen, zoals haver en deze verkopen voor de menselijke consumptie in plaats van als veevoeder om vlees en zuivel te produceren.
De veeteelt en de vleesconsumptie zijn samen goed voor 14,5 % van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Naast de koolstofuitstoot door ontbossing (voor weides of gewassen om dieren te voeden), is de veehouderij ook de grootste menselijke bron van methaan (afkomstig van vee) en de uitstoot van stikstofoxide (uit kunstmest en mest). Dit zijn twee bijzonder krachtige broeikasgassen.
Volgens de huidige trends zullen we tegen 2050 meer gewassen verbouwen om rechtstreeks aan dieren te voeren dan aan onszelf. Zelfs kleine veranderingen om gewassen voor mensen te bestemmen in plaats van voor vee zou leiden tot een flinke toename van de voedselbeschikbaarheid.
Een bedrijf dat zegt dit probleem bij de wortel aan te pakken, is Oatly. Het bedrijf heeft al flinke controverse veroorzaakt en is zelfs het doelwit geweest van juridische acties van een groep Zweedse zuivelhandelaren, mede door zijn uitgesproken aanvallen op de zuivelsector en hun bijbehorende uitstoot in het klimaat.
Doe de koeien weg, drink havermelk en red de planeet. Dat is de strekking van de marketingberichten van het bedrijf, die onder andere een promotiefilmpje bevatte van directeur Toni Petersson die "Wow, no cow" zong in een veld vol haver.
Petersson zegt dat het bedrijf "mensen gewoon vertelt wat de wetenschap ons zegt over de noodzaak om meer plantaardige voeding te consumeren".
Arnesson's havermelk heeft de naam “Gammeldags Hafvredryck” gekregen (Zweeds voor ouderwetse haverdrank), omdat hij een minder bekende haversoort teelt. Foto: Tom Levitt
Hoewel het Zweedse Voedselagentschap de voordelen van grazende dieren voor het produceren van een “rijk agrarisch landschap” in het land benadrukt, waarschuwt het mensen voor het consumeren van teveel zuivelproducten door de impact die de uitstoot van methaangas door koeien op het milieu heeft.
Arnesson zegt echter dat veel boeren in Zweden vinden dat Oatly zuivelboeren demoniseert.
“Ik heb op social media veel discussies gehad met andere boeren, omdat ik vind dat wat Oatly doet kansen biedt voor onze sector,” zegt Arnesson. In 2015 besloot hij contact op te nemen met het bedrijf om te vragen of ze hen konden helpen om de veeteelt achter zich te laten.
Voor Oatly was deze timing perfect. Het bedrijf koopt zijn haver van een groothandelaar, omdat ze naar eigen zeggen niet de mogelijkheid hebben om de haver zelf te malen en te verwerken, maar ze zagen het contact met Arnesson als kans om te laten zien hoe ze veetelers kunnen helpen om over te stappen naar een andere teelt.
Eind 2016 had Arnesson zijn eigen ‘limited edition’-havermelk voor Oatly geproduceerd, compleet met een nationale videocampagne.
“Heel wat boeren hadden een slecht imago en misschien zelfs een hekel aan ons", zegt Cecilia Sjöholm, hoofd Communicatie bij Oatly. "Maar we zijn absoluut pro boer." Petersson voegt hieraan toe: "We willen een katalysatorbedrijf zijn. We kunnen boeren helpen om van dieren- naar plantproductie te gaan. "
Tot nu toe heeft Arnesson naar eigen zeggen weinig negatieve reacties van zijn buren gekregen door zijn samenwerking met Oatly. “Het was best wel verrassend, maar andere zuivelboeren zijn op bezoek geweest bij mijn (boerderij)winkel en ze vonden de havermelk lekker. Het is echt een Zweedse gewoonte om haver te eten. De boosheid tussen ons boeren is niet zo erg als het op Facebook lijkt.”
Het bedrijf speelde in op de geschiedenis van haver in het Zweedse dieet door de ‘limited edition’-producten van Arnesson “Gammeldags Hafvredryck” te noemen (Zweeds voor ouderwetse haverdrank), aangezien hij een minder bekende haversoort teelt.
Nadat hij 12 maanden haver had geteeld, bleek uit een analyse van onderzoekers van de Swedish University of Agricultural Sciences dat het teeltbedrijf van Arnesson een dubbele hoeveelheid calorieën voor menselijke consumptie per hectare produceerde en de klimaatimpact van iedere calorie die geproduceerd werd, was gehalveerd.
Arnesson geeft toe dat het telen van haver voor melk op dit moment alleen haalbaar is door Oatly’s belofte van een gegarandeerde markt. Maar door de groei van het bedrijf, dat in 2016 28 miljoen liter produceerde en in 2020 een capaciteit van 100 miljoen wil hebben, hoopt hij dat dit in de nabije toekomst zal gaan veranderen.
“Ik wil niet trots zijn omdat ik een tractor, 10 ton tarwe, of een zeug met 10 biggen heb, maar omdat ik de planeet voed en verduurzaam. Dat is één van de belangrijkste dingen waar ik als teler bij betrokken wil zijn,” zegt Anderson.
Oatly liet weten dat het van plan is om met nog drie telers samen te gaan werken om de milieuvoordelen van overstappen naar de plantenteelt te laten zien. Maar Arnesson zegt dat veetelers steun van de overheid nodig hebben om dit in grote getale te doen.
“De overstap naar de haverteelt is niet voor iedereen rendabel en al helemaal niet voor zuiverboeren die een groot bedrijf opgebouwd hebben. Maar we moeten op een andere manier over telen gaan praten. Niet over de problemen, maar over de mogelijkheden,” zegt hij.
Bron: The Guardian (Tom Levitt)