Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Optellen meetonzekerheid bij analyseresultaat fipronil niet nodig"

Pluimveehouders hebben de verantwoordelijkheid om zeker te weten dat levensmiddelen altijd voldoen aan de wetgeving. Pluimveehouders zouden daarom eigenlijk de meetonzekerheid moeten optellen bij het analyseresultaat voor fipronil, als extra veiligheidsmarge. In de praktijk vraagt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dit echter niet van pluimveehouders. Pluimveehouders mogen en moeten uitgaan van de maximale residulimiet. 

Voor het blokkeren van stallen moet de NVWA er zeker van zijn dat de gemeten gehaltes fipronil in de kippen onmiskenbaar en juridisch onbetwistbaar boven de maximale residulimiet liggen. De limiet voor fipronil zowel vlees als lever is 0,005 milligram per kilo. De limiet voor fipronil in vet is 0,006 milligram per kilo. 

Meetonzekerheid

De analysemethode voor het meten van het fipronilgehalte in kippen heeft echter een bepaalde meetonzekerheid. Deze meetonzekerheid is binnen de Europese Unie vastgesteld op 50%, tenzij op het analysecertificaat een lagere meetonzekerheid wordt gerapporteerd. De NVWA moet voor het blokkeren van stallen rekening houden met deze meetonzekerheid. Dit betekent dat stallen pas door de NVWA geblokkeerd worden wanneer het analyseresultaat boven de 0,010 milligram per kilo ligt in vlees of lever en boven de 0,012 milligram per kilo vet.

Maximale residulimiet is uitgangspunt

Pluimveehouders hebben de verantwoordelijkheid om zeker te weten dat levensmiddelen altijd voldoen aan de wetgeving en zouden daarom eigenlijk de meetonzekerheid moeten optellen bij het analyseresultaat, als extra veiligheidsmarge. In de praktijk vraagt de NVWA dit echter niet van pluimveehouders. Pluimveehouders mogen en moeten uitgaan van de maximale residulimiet.

Categorie 1-materiaal

Vlees en lever met een fipronilgehalte van 0,005 milligram per kilo of hoger mag echter niet in de handel gebracht worden. Dat geldt ook voor vet met een fipronilgehalte van 0,006 milligram per kilo of hoger. Dat geldt ook als de kippen afkomstig zijn uit een stal die door de NVWA is vrijgegeven. Deze kippen zijn categorie 1-materiaal en mogen alleen naar Rendac afgevoerd worden.

Bron: NVWA
Publicatiedatum: