“Vogelgriepuitbraak komt als verrassing”

Tholen – Nadat afgelopen vrijdag bij een pluimveebedrijf in Biddinghuizen vogelgriep werd vastgesteld, kondigde het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een landelijke ophokplicht voor pluimvee af. Vermoed wordt dat het gaat om de besmettelijke, hoogpathogene variant H5. Hennie de Haan, voorzitter van de Nederlandse Vakbond voor Pluimveehouders, noemt het een verstandig besluit, daar pluimvee binnen beter tegen het virus is beschermd dan buiten. Voor Bio Meerwaarde Kip, het verbond van biologische pluimveehouders, komt de plotselinge besmetting als een verrassing. 

"Op het moment is het wel de juiste beslissing", zegt Wijnand van de Mheen, voorzitter van Bio Meerwaarde Kip. "Gezien de tijd van het jaar en de daarmee gepaard gaande vogeltrek ben je extra alert op een mogelijke uitbraak. Bij voorgaande uitbraken was echter eerst Duitsland aan de beurt, nu lijkt de vogelgriep onze oosterburen te hebben gepasseerd."

Johan Verbeek, voorzitter van Bio Meerwaarde Ei, verwacht dat de ophokplicht nog wel enige tijd van kracht blijft. Hij vraagt zich alleen af of het overheidsbesluit niet te laat komt. "Het verleden heeft uitgewezen dat het belangrijk is om op tijd acht te slaan op de uitval van wilde vogels. Het tijdig verzamelen van zulke gegevens is cruciaal om de problematiek vanuit de commerciële pluimveehouderij tot het minimum te beperken." 

Aan de rand van het IJsselmeer werden dode zwanen gevonden, waarvan wordt verondersteld dat zij besmet waren met de hoogpathogene variant van de vogelgriep. Het is volgens Johan belangrijk om goed in kaart te brengen wanneer de eerste besmetting precies plaatsvond, om te voorkomen dat vogelgriep onder de radar verdere schade blijft aanrichten. Vorig jaar was er eveneens een uitbraak, maar toen was in november al een ophokplicht van kracht. 

Skal meldt dat de huidige ophokplicht geen gevolgen heeft voor de biologische handelsstatus van producten afkomstig uit de biologische pluimveehouderij. "Voor zowel biologische eieren als vlees geldt dat pluimvee ten minste een derde van zijn leven toegang moet hebben tot een uitloop. Normaliter interpreteert Skal deze bepaling dat de kippen daardoor gemiddeld acht uur per dag toegang moeten hebben tot de buitenruimte. Zolang de kippen moeten worden opgehokt als gevolg van gemeenschapsregelgeving vervalt deze eis."

Toch dienen biologische pluimveehouders wel aanvullende maatregelen te nemen zodat het pluimvee zijn natuurlijke leefgedrag kan blijven uitoefenen. Zo dient ter compensatie ruwvoer te worden aangeboden, aangevuld met geschikt materiaal om het natuurlijke leefgedrag zoveel mogelijk te kunnen blijven vertonen, zoals een stofbad. 

Voor meer informatie:

Wijnand van de Mheen

Johan Verbeek