Areaal biologische landbouwgrond neemt langzaam toe
De sterke groei van het areaal biologische landbouwgrond aan het einde van de jaren negentig van de vorige eeuw zet zich vanaf 2004 niet verder door. Tussen 2004 en 2009 is er sprake van slechts een geringe toename van het areaal. Vooral in 2010 maar ook in 2011 trok de groei weer aan om daarna toch weer af te zwakken. In 2013 is er ruim 49 duizend hectare biologische landbouwgrond in Nederland. Dit is 6,5 duizend hectare (ruim 15 procent) meer dan in 2009.Areaal per provincie
De provincies Flevoland (16 procent), Gelderland en Friesland (beide 13 procent) hebben in 2013 het grootste aandeel in het totale areaal biologische landbouwgrond in Nederland. Het biologisch areaal is in mindere mate aanwezig in Limburg (2 procent), Zeeland (3 procent), Zuid-Holland en Utrecht (beide 5 procent). De andere vijf provincies dragen elk zo'n 7 à 10 procent bij.Vooral graasdierbedrijven
In 2013 zijn er 1.440 biologische landbouwbedrijven. Op 41 procent van de biologische bedrijven worden graasdieren gehouden: runderen, schapen en geiten. Van het totaal aantal biologische bedrijven hebben het combinatiebedrijf (gemengd bedrijf) en het akkerbouwbedrijf beide een aandeel van 13 procent. Het tuinbouwbedrijf heeft zelfs een aandeel van 15 procent; 12 procent is een hokdierbedrijf en 6 procent een blijvende teeltbedrijf.In de gangbare landbouw gaat het in 54 procent van de gevallen om graasdierbedrijven, gevolgd door akkerbouwbedrijven met 18 procent, tuinbouwbedrijven met 13 procent, hokdierbedrijven met 8 procent, combinatiebedrijven met 5 procent en blijvende teeltbedrijven met 2 procent.
In de biologische land- en tuinbouw komen het combinatiebedrijf en blijvende teeltbedrijf dus ongeveer driemaal zo vaak voor als bij de gangbare land- en tuinbouw.