Klimaatverandering heeft invloed op voedselveiligheid
Het doel van het onderzoek was om inschattingen te doen over de impact van klimaatverandering op de besmetting van graan in Noordwest-Europa met mycotoxinen (gifstoffen geproduceerd door schimmels). Ook is gekeken naar de besmetting van schelpdieren met mariene biotoxines in het Noordzee kustgebied. Mariene biotoxines zijn giftige stoffen afkomstig uit algen die zich ophopen in schelpdieren. De onderzoekers hebben gebruik gemaakt van mondiale en regionale klimaatmodellen. Deze zijn gecombineerd met modellen die mycotoxinen en algenbloei voorspellen.
Klimaatverandering zal leiden tot een toename van de temperatuur in Noordwest-Europa en meer variatie in regenval. In sommige regio's gaat het meer regenen; in andere regio's wordt het droger. Uit de model resultaten blijkt dat door deze klimaatveranderingen meer tarwe en maïs in Noord-Europa verbouwd kan worden. Daarnaast zal de tarwe het juist in deze regio meer voorkomende mycotoxine deoxynivalenol bevatten.
Verder voorspellen de onderzoekers een stijging van de concentraties van algen in de Noordzee en de vorming van zogenaamde algenbloei. Het is echter niet zeker of hiermee ook de besmetting van schelpdieren met biotoxines toeneemt.
Uit de resultaten blijkt verder dat de regionale verschillen in Noordwest Europa groot zijn en dat risicomanagers in de voedselveiligheid dan ook voortdurend alert moeten zijn.
De onderzoekers adviseren om de niveaus van mycotoxines en mariene biotoxines in de toekomst nauwlettend te volgen. Dit omdat riskante situaties kunnen ontstaan door gunstige klimaatomstandigheden voor toxine-producerende organismen. Het is dan ook belangrijk dat op Europees niveau de continuïteit van het verzamelen van de juiste gegevens behouden blijft.