'Mattenklee' rode klaverrassen worden komende vier jaar getest
In principe zijn wij gewend aan rode klaverrassen die maar twee tot drie jaar mee gaan. Deze lage persistentie van de beschikbare rassen in Nederland gaat terug op de historie toen de veredeling van rode klaver vooral gericht was op een bijdrage in een akkerbouwrotatie. Rassen moesten daarvoor bij voorkeur productief zijn in de eerste twee jaar; persistentie van deze productie was niet aan de orde. In Nederland zijn rode klaverrassen eigenlijk nooit getest voor een veehouderijomgeving waar een mengsel van rode klaver en gras eigenlijk minimaal vijf jaar mee zou moeten gaan. In Duitsland en Zwitserland wordt wél een onderscheid gemaakt in rassen voor een akkerbouwomgeving ('Ackerklee' rassen) en voor een veehouderijomgeving ('Mattenklee' rassen).
Afgelopen jaren hebben sommige veehouders mogen ruiken aan het rode klaverras Astur die als 'Mattenklee' zeer persistent is. Jammer genoeg is de zaaizaadvermeerdering van dit ras erg moeilijk waardoor weinig zaaizaad beschikbaar is. Om andere persistente rassen naar voren te krijgen is daarom begin september een rassenvergelijking van acht rode klaverrassen ingezaaid. In de aangelegde rassenvergelijking worden vier 'Ackerklee' rassen en 'Mattenklee' rassen gedurende vier jaar (2012-2015) vergeleken. Naast persistentie wordt gekeken naar productie, stevigheid, verhouting van de stengel, en voederwaarde.
Het project wordt gefinancierd door het Productschap Zuivel en de Stuurgroep LIB Noord-Brabant en uitgevoerd door het Louis Bolk Instituut.
Voor meer informatie: Nick van Eekeren, Louis Bolk Instituut
Bron: BioKennis