Op grond van de Nota Dierenwelzijn (uit 2007) moeten de dieren in de veehouderij in 2015 door de burger te zien zijn in het landschap en/of op het bedrijf. De gedachte hierachter is dat er op deze manier meer begrip ontstaat voor de veehouderij en dat veehouders een beter beeld krijgen van de wensen en vragen in de samenleving. Het ministerie van EL&I heeft het LEI opdracht gegeven om te onderzoeken wat er voor nodig is om veehouders ertoe te bewegen om te laten zien hoe zij hun dieren houden. Ook is onderzocht wat de burger drijft, of ervan weerhoudt, om te gaan kijken hoe de dieren leven.
Positieve houding
De meeste brancheorganisaties staan positief tegenover de transparantie-ambitie van de overheid en een meerderheid van de ondervraagde burgers lijkt het leuk om eens te gaan kijken in stal of wei. Voor veehouders geldt dat zij meer bereid zullen zijn om te laten zien hoe zij hun dieren houden als duidelijker wordt aan welke normen EL&I hen zal houden. Wat ook helpt is een investering in voorlichting aan veehouders en professionalisering van veehouders op dit gebied. Ook financiële prikkels kunnen helpen.Onbekendheid met de mogelijkheid om naar vee te gaan kijken is de belangrijkste verklaring die mensen geven van het feit dat ze dat nog nooit gedaan hebben. Maar ook blijkt dat mensen liever niet geconfronteerd willen worden met het dier achter hun stukje vlees. Wel wordt het belangrijk gevonden dat kinderen, al dan niet via de school, leren hoe vlees geproduceerd wordt. Kinderen en de school worden gezien als de belangrijkste doelgroep.
Klik hier om het rapport in pdf te bekijken.
Voor meer informatie: Elvi van Wijk