Bloedwaarden voor selenium bij geiten soms te hoog
Selenium is nodig voor de vruchtbaarheid en weerstand. Het zit in rode bloedlichaampjes, organen en weefsels. Selenium neutraliseert schadelijke stoffen die ontstaan bij de stofwisseling en bij de activiteit van witte bloedcellen als reactie op een infectie. Een seleniumtekort geeft beschadiging aan weefsels met als gevolg vruchtbaarheids-problemen en white muscle disease (verlamming en plotselinge dood).
In Nederland is op de meeste bedrijven een minder hoge seleniumstatus gewenst. Dat betekent minder selenium toevoegen aan krachtvoer of aan mineralensupplementen. Onderzoekers hebben op 5 bedrijven 10 geiten aan het begin van de dracht een mineralenbolus gegeven. Bloedmonsters werden onderzocht voordat de bolus werd ingebracht, bij het aflammeren en 3 maanden na het aflammeren. Deze zijn vergeleken met bloedmonsters van geiten zonder bolus. Uit de bolus komt volgens de fabrikant gedurende 6 maanden dagelijks 259 μg vrij; ruim voldoende voor het dekken van de dagelijkse behoefte van een drachtige geit en voor het dekken van 75 procent van de seleniumbehoefte van een geit met een productie van 3 kg melk.
Het GSH-Px-gehalte in het bloed van de lammeren was aanzienlijk lager dan in het bloed van de moeders, maar wel op alle bedrijven binnen het streeftraject. Er is een goed verband tussen bloedwaarden van moeder en lam, dus het toedienen van selenium aan de drachtige geit komt ook ten goede aan het lam.
Jonge groeiende geiten hebben een hoge seleniumbehoefte. De meeste ruwvoeders bevatten volgens de normen van het CVB te weinig selenium om de behoefte van geiten te dekken. Geiten benutten selenium efficiënter dan runderen. Door het bijvoeren van krachtvoer (met toevoeging van selenium) of met het toedienen van meralensupplementen worden geiten ruimschoots van selenium voorzien. De toevoeging van selenium aan krachtvoer en mineralenmengsels voor geiten kan naar beneden, behalve voor jonge lammeren.
Lees hier het complete artikel 'Bij geiten selenium meestal (te) hoog' in V-focus van april 2010.
Bron: Biokennis, 18-06-10