Tholen – Voor biotelers is de bodem belangrijk. Dat is algemeen bekend. Tegelijkertijd is er nog veel onbekend over diezelfde bodem. Wim van Marrewijk van Sustainable Botanics verdiept zich in de bodem, voor en mét biotelers. “Voor een groot gedeelte is wat ik doe pure data-analyse.”
Misschien wat kort door de bocht, maar daarmee niet minder waar. Net als het feit dat een groot deel van zijn werk erop zit zodra in december de bodem bij telers klaar is gemaakt voor een nieuw seizoen. Hoe dat kan, legt Wim hieronder uit.
Wortelsuikers
Wim werd drie jaar terug getriggerd door de ‘donkergroene’ bio-certificering Demeter. Daarin draait het om een gesloten kringloop, waarin de bodem de planten voedt. “Ik ben gaan uitzoeken hoe een biologische glasgroententeler aan de Demetereisen kon gaan voldoen”, vertelt Wim.
Het betekent voor reguliere biotelers dat ze het écht mét de bodem moeten doen. Of beter nog: dat ze de plant en de bodem optimaal moeten laten samenwerken. “Wanneer telers daarin slagen, blijkt dat een plant voor zichzelf de juiste keuzes maakt en díe elementen en meststoffen gebruikt die nodig zijn.”
Dat doen planten met suikers, waarvan een deel naar de groei van een plant gaat, een deel naar de vruchten, maar ook een deel naar de wortels. Die suikers, de exudaten, zijn in staat bepaalde schimmels en bacteriën aan- en uit te zetten, waarmee de plant de bodem voor zich laat werken. “Een goede bodem is namelijk als een rijkgevuld buffet. Als een plant daar naar behoefte uit kiest, wordt een plant weerbaarder, sterker, treedt er minder stress op, ook bij de teler, en daarmee is het mogelijk hogere producties te halen. Uiteindelijk ook voor biotelers een belangrijk streven.”
Compostcombinatie
Elk jaar in september doet Wim bij telers een bodemanalyse om te zien hoe het buffet ervoor staat. Ook kijkt hij dan welk gewas er volgend jaar komt te staan, hoeveel kilo de teler verwachte te gaan oogsten en daarmee wat de te verwachten kalium- en fosfaatbehoefte van de plant gaat zijn. “Als we dat weten, kunnen we de bodem gaan samenstellen.”
Dat doet Wim met compost, waarbij hij voor elke teler een gewas- en bodemspecifieke combinatie maakt van compostsoorten. Daarvan zijn er namelijk veel meer dan alleen groencompost. “Als basis gebruik ik plantaardige compost, terwijl ik ook overjarige dierlijke compost gebruik. Alle compostvarianten samen geven jaarrond voeding af, waarmee de plant zich naar hartenlust kan voeden.”
Plantsapanalyses
Na het samenstellen van de bodem kan de teelt van start. Wim begeleidt telers daarin en maakt veel gebruik van plantsapanalyses. “Die zijn inmiddels goed ingeburgerd geraakt en leveren veel waardevolle data op. De gegevens helpen mij om de teler te laten zien dat het systeem, het bodemsysteem, werkt. Tegenwoordig is het, bijvoorbeeld bij internationale klanten, al zo dat ik van op afstand nog sneller dingen dankzij plantsapdata ontdekt dan de teler in zijn eigen kas aan de plant kan zien.”
Wim ziet dat telers vaak de neiging hebben te reageren op ontwikkelingen in het gewas, terwijl dat lang niet altijd nodig is. “In het voorjaar is het bijvoorbeeld een gegeven dat door minder licht een gewas in calcium en borium achter kan lopen. Dat kun je zelf als teler corrigeren, maar met een goede bodem doet de plant dat zelf. De plant geeft seintjes aan de bodem en die maakt vervolgens zelf calcium en borium aan, waarmee de plant zich kan voeden. En daarmee een tijdelijk scheve situatie recht kan trekken.”
Eyeopener
De meest voorkomende ‘scheve situatie’ is een gewas dat meer kalium vraagt dan door de teler verwacht was. “Dat heeft dan vrijwel altijd met het kasklimaat te maken”, weet Wim. Een gewas dat het heet heeft, gebruikt meer kalium, want de plant heeft meer watertransport nodig. Op zo’n moment kan de teler zelf kalium bij geven, proberen de temperatuur in de kas omlaag te brengen met eventueel moderne technieken óf de plant zichzelf laten herstellen.
Dat laatste, dat kan een plant prima, zo zag Wim bijvoorbeeld in de hete zomer van 2018. “Buiten was het op een gegeven moment 37 graden Celsius, in de kas met een paprikagewas 32,6 graden, maar de planttemperatuur die kwam niet boven de 27,8 graden Celsius uit. Simpelweg omdat de plant met de wortels in de volle grond stond en in een goede bodem een breed, actief wortelstelsel had om zichzelf mee te koelen. Ook voor mij een eyeopener. Ik ben sindsdien daarom ook niet bang om met een hoge luchtvochtigheid in de kas te werken. Ontvochtigen kan namelijk zorgen dat de huidmondjes van een plant zich sluiten en dan kan de plant juist niet verdampen.”
Grip
Wim, die in het verleden weleens flink kritiek kreeg nadat hij sommige biotelers kwalificeerde als substraattelers in de grond omdat zij tijdens de teelt te veel aan de bodemsamenstelling sleutelden, ziet dat inmiddels steeds meer telers de focus op een zelfvoedend bodemsysteem leggen. “Met zo’n systeem is het namelijk juist heel goed mogelijk ook hoge producties te halen. Ik heb dit jaar in week 10 bijvoorbeeld al een teler gezien die 6 komkommers van een vierkante meter kon oogsten al zo vroeg in het jaar. Dat is echt uniek.”
Zelf richt Wim zich dit jaar op het nog verder uitdiepen van zijn kennis over de bodem. Of om precies te zijn: de invloed van koolstof op het humificatieproces in de bodem. “Als ik daar samen met de telers meer grip op krijg, dan is het volgens mij mogelijk een nog hoger rendement uit het gewas te halen.”
Voor meer informatie:
Wim van Marrewijk
Sustainable Botanics
+31 (0)6 42546002
[email protected]
www.sustainable-botanics.com