Staatssecretaris Van Dam:
"Concurrentiepositie Nederlandse bio-producenten en -handelaren niet in gevaar"
"Wat is de inzet van de staatssecretaris om te zorgen dat de Nederlandse biologische landbouwers niet worden beconcurreerd door boeren uit derde landen die aan niet aan dezelfde regels hoeven te voldoen?", vroeg de VDD. Ook vind de liberale partij dat de consequenties voor overtreding niet eenduidig zijn. "In de huidige opzet kan 'niet naleven' alleen bij opzettelijk misbruik of nalaten worden bewezen", zo schrijft de fractie, "en dan kan de biologische status wordt ingetrokken. Dit geeft te veel ruimte voor niet nalevers in landen waar een goede en sluitende controle praktijk ontbreekt of het marchanderen met de normen als concurrentievoordeel wordt ervaren."
Van Dam maakt zich hier geen zorgen om. "Juist Nederlandse bedrijven, met name handelshuizen, hebben een sterke positie in de wereldhandel van biologische producten", aldus de staatssecretaris, "en profiteren van de Europese regelgeving. Nederland heeft een draaischijffunctie bij de aan- en doorvoer van biologische grondstoffen en verwerkte biologische half- en eindfabricaten (jaarlijks € 500 miljoen). Afgelopen jaar is het exportcijfer van biologische producten voor het eerst de grens van € 1 miljard gepasseerd. Ook groeit de Nederlandse biologische landbouw jaarlijks met 7% tot 10% en neemt het aantal biologische landbouwbedrijven toe."
Van Dam doelt op het geharmoniseerde beleid van de EU over de etikettering van biologische producten. Voor producten van buiten de Unie verwijst hij naar de regels die de Wereldhandelsorganisatie (WHO) hierover opgesteld heeft. "Importregels voor derde landen zijn gebaseerd op equivalentie: regels voor de biologische productie in derde landen, die producten op de interne markt willen brengen, worden door de Europese Commissie getoetst op gelijkwaardigheid." Voor producten die niet in Europa geteeld kunnen worden, bijvoorbeeld door klimaat en bodemgesteldheid, gelden een beperkt aantal uitzonderingen. Hieronder vallen onder andere tropische AGF, cacao, koffie en rijst. "Deze uitzonderingen zijn onder meer nodig om
markverstoring te voorkomen door bijvoorbeeld een te gering aanbod."