Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

'Meeste bijen zijn nutteloos voor landbouw'

De bestuiving van landbouwgewassen is het werk van slechts een handjevol bijensoorten. De rest is economisch gezien nutteloos. Economisch nut is daarom een onvoldoende argument voor natuurbeheer.

Dat betoogt een internationale groep wetenschappers onder leiding van ecoloog David Kleijn, die binnenkort aantreedt als hoogleraar Plantenecologie en natuurbeheer in Wageningen. De publicatie verscheen op 16 juni in Nature Communications.

Bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van gewassen. Die natuurlijke dienst leveren bijen gratis, maar is van onschatbare waarde. Kleijn en zijn groep rekenden het op basis van negentig studies aan bijna 1400 veldjes met gewassen wereldwijd precies uit. Wilde bijen dragen gemiddeld 3000 dollar per hectare bij aan de opbrengst van een gewas waarvoor bestuiving nodig is. Dat is zelfs nog net iets meer dan de bijdrage van honingbijen, die tot voor kort werden beschouwd als de belangrijkste bestuivers.



Op de onderzochte velden (met onder andere koolzaad, zonnebloemen, aardbeien, appels en peren) werden 785 soorten bijen aangetroffen. Dat lijkt veel, maar is nog geen dertien procent van alle bekende bijensoorten in de onderzochte gebieden. Slechts twee procent van de aangetroffen soorten bleek verantwoordelijk voor tachtig procent van de bestuiving. Dat zijn dus, zeg maar, de echte werkbijen. Kleijn: "Enkele tientallen soorten algemeen voorkomende wilde bijen domineren de gewasbestuiving. Zeldzame soorten dragen daar nauwelijks aan bij."

Uit economische oogpunt zijn de meeste wilde bijen dus waardeloos. Daarmee vervalt een belangrijk en veelgebruikt argument om dit deel van de diversiteit aan wilde bijen te beschermen: hun nut als bestuiver van landbouwgewassen. Bestuiving alleen is volgens Kleijn een onvoldoende argument om natuur te beschermen. Daarvoor zijn ook andere, meer morele argumenten nodig. Daar komt bij dat algemene soorten relatief makkelijk zijn te beschermen. Een strook bloemen langs de akker doet vaak al wonderen. Voor veel zeldzamere soorten is dat niet voldoende.

Volgens Kleijn wordt door beleidsmakers en sommige biologen teveel de nadruk gelegd op de diensten die de natuur levert. "Zeldzame soorten mogen dan economisch een minder relevante rol spelen dan algemene soorten, maar dat betekent niet dat bescherming ervan minder relevant is. Soortbescherming blijft onverminderd belangrijk. Het is net als in het voetbal: 99,9 procent van de voetballers is recreant. Die voetballen omdat ze het leuk vinden. Dat plezier is niet direct in geld uit te drukken. Profvoetballers leveren geld op. Maar moet je het amateurvoetbal daarom afschaffen?"

Bron: Resource Wageningen
Publicatiedatum: