Koksonderwijs mist vegetarische trend

Uit onderzoek van de Vegetariërsbond onder ROC's die koksonderwijs aanbieden blijkt dat er erg weinig aandacht is voor de vegetarische keuken. Gemiddeld wordt er minder dan zes uur per jaar besteed aan specifieke lessen over vegetarisch koken. Zowel onder docenten als leerlingen is er vraag naar meer kennis over de vegetarische keuken. De Vegetariërsbond speelt in op deze vraag. In samenwerking met partnerorganisaties uit België, Duitsland en Oostenrijk wordt een lesmethode voor vegetarisch koksonderwijs ontwikkeld. "De vraag naar vegetarische gerechten in restaurants wordt steeds groter. Meer vegetarisch wordt door veel partijen als dé trend genoemd in de horeca. In deze tijd kun je niet meer aankomen met een geitenkaassalade. Het is daarom bizar dat hier in het beroepsonderwijs totaal niet op wordt ingespeeld", aldus Floris de Graad, directeur van de Vegetariërsbond.

Het onderzoek vond plaats onder 13 scholen die op MBO niveau koksonderwijs aanbieden. De aandacht aan onderwijs over de vegetarische keuken verschilt van 1 tot 15 uur per jaar (totaal moet er 850 uur per jaar les worden gegeven). Onderwijs over vegetarische eiwitrijke producten beperkt zich in de meeste gevallen tot basisproducten als peulvruchten en tofu. Aan minder vaak gebruikte producten als seitan en TVP wordt bij minder dan de helft van de scholen aandacht besteed. Meer dan 30% van de scholen schenkt zelfs helemaal geen aandacht aan peulvruchten en/of tofu. Plantaardige alternatieven voor melk, eieren en kaas komen er al helemaal bekaaid vanaf. "Uit het onderzoek blijkt dat er vooral onder docenten, maar ook onder leerlingen, vraag is naar meer aandacht voor vegetarische voeding. Dat is ook logisch nu blijkt dat er zo weinig aandacht aan wordt besteed. Het onderzoek toont aan dat meer lesmateriaal voor koksonderwijs over de vegetarische keuken hard nodig is", aldus Floris de Graad.

De ontwikkeling van de lesmethode over de vegetarisch keuken voor het koksonderwijs is een initiatief van de Vegetariërsbond en haar zusterorganisaties in België (EVA), Duitsland (VEBU) en Oostenrijk (VGÖ). Het project wordt mede mogelijk gemaakt door een financiering van het Leven Lang Leren programma van de Europese Unie.