Wil een teler een goede prijs krijgen voor zijn producten, dan werkt hij maar beter samen met andere telers. Zo krijgen kopers geen kans om verschillende telers tegen elkaar uit te spelen en zo de prijs naar beneden te drijven. Dat is precies de rol die een veiling op zich neemt.
Fotografie: Kobe van Looveren, Belgische Fruitveiling
Coöperatie van telers
De Belgische Fruitveiling (BFV) is een coöperatie van honderden fruittelers: ze stemmen oogsten op elkaar af, onderhandelen met afnemers en zorgen ervoor dat al het fruit dat wordt geteeld ook afzet krijgt.
In 2000 beslisten vier telers van de coöperatie om te schakelen naar de biologische teelt. Karel Belmans van BFV ging op dat moment de uitdaging aan om die nieuwe markt mee aan te boren: “De eerste jaren waren moeilijk omdat de telers nog veel moeten leren over bio, maar ook omdat het afzetten van fruit in omschakeling niet eenvoudig is.”, legt Karel uit. Voor fruit verkocht mag worden als biologisch, is er een omschakelingsperiode nodig van enkele jaren.
“Gelukkig heeft Colruyt zich van bij het begin geëngageerd. Zij snapten dat als ze Belgisch biofruit in hun rekken wilden, ze de telers dan ook moesten ondersteunen bij de afzet van hun fruit tijdens de driejarige omschakelperiode.”
In die 18 jaar ging BFV van 4 biotelers naar 13 vandaag. Karel: “De telers krijgen een goede prijs voor hun fruit, omdat er veel vraag is naar bio. Wel zien we dat er steeds meer fruittelers omschakelen in heel Europa, dus het zal in de toekomst wel een kunst worden om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Onze biotelers zijn een hechte groep. Ze kopen samen machines aan, gaan samen op studiereis en overleggen regelmatig met elkaar.”
Belgisch biofruit
De biologische appel- en perentelers mogen dit jaar trouwens opgelucht ademhalen. De voorbije twee jaren was de oogst niet goed: in 2017 zorgde de late nachtvorst in de bloeiperiode voor een groot verlies. Maar in 2018 wordt er een recordoogst verwacht. “Dit jaar schatten we bij BFV een oogst van 4,5 miljoen kilo bio-appelen en -peren, terwijl we in een normaal jaar rond de 3 miljoen kilo zitten. Dat komt ook doordat er nieuwe telers bijgekomen zijn.”
Waar gaat al dat fruit naartoe? Karel: “We zijn een te kleine speler om met onze bio-appelen op het buitenland te mikken en dus proberen we Belgische supermarkten die nog vaak buitenlands biofruit verkopen nu warm te maken voor Belgisch bio. We overleggen ook met telers om de vruchten van mindere kwaliteit af zetten voor verwerking, bijvoorbeeld sappen. Daar is nog altijd een grote vraag naar. En omdat fruit tijdens de omschakelingsperiode ook al biologisch wordt geteeld, wordt het vaak gebruikt voor niet-biologische babyvoeding. Daar zijn de normen namelijk iets strenger.”
Robuuste rassen
Is er ook een verschil tussen biologische en niet-biologische appelen en peren? Karel: “Ja, in bio ligt de nadruk op robuuste en resistente rassen. Jonagold is bijvoorbeeld erg gevoelig voor ziektes en dus is hij voor biotelers moeilijker te telen. Die kiezen eerder voor robuuste rassen als Topaz, Santana of het nieuwe ras Natyra. Die laatste is een heel goede appel, die niet alleen lekker is maar ook goed bewaart. Hiermee kunnen we het appelseizoen langer laten doorlopen.”
Maar nieuwe appelsoorten betekent ook dat je promotie moet voeren om die appels in de winkel te krijgen: “Ik ga langs bij de supermarkten om appels te laten proeven in de hoop dat ze daar willen op inzetten. Mensen weten vaak niet welke appelrassen ze kopen. En op 20 oktober organiseren we samen met Bio Mijn Natuur en de telers een grote proeverij in Halen, zodat iedereen het verschil tussen al die biologische appel- en perensoorten kan leren kennen. Sowieso zijn resistente rassen de toekomst.”
Bron: Bio Mijn Natuur