Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Smakelijkheid weidegras verbeteren geeft doorslag

Beter beweiden in het najaar voor betere melkproductie

De opname van het gras is in het najaar een stuk lager door de verminderde smakelijkheid. Dit zorgt voor een slechte grasbenutting en beweidingsverliezen. Smakelijkheid neemt af door mestresten en optreden van kroonroest. Dit leidt volgens melkveehouders vaak tot een daling van de melkproductie. CCBT heeft een overzicht opgesteld van maatregelen die de smakelijkheid van het weidegras in het najaar op peil houden.


1. Lekker gras

Een koe zal zich bij haar voederkeuze sterk laten leiden door de geur. Zo zal ze op basis van de geur de voorkeur hebben voor suikerrijk gras. Ook de voorkeur voor timothee zou voor een groot stuk op de geur gebaseerd zijn. Een dichtere zode geeft meestal een natte muffe onderlaag, waardoor in het najaar percelen met een open zode als smakelijker worden ervaren. Hiermee kan rekening gehouden worden bij rassen- en soortenkeuze.

2. Kroonroest beperken

De aanwezigheid van kroonroest heeft het meeste effect op de smakelijkheid. Kroonroestaantasting kan beperkt worden door het inzaaien van rassen met een lage gevoeligheid, bijmenging van timothee en het in stand houden van een hoog klaveraandeel. Een hoger klaveraandeel zorgt voor een betere stikstofvoorziening die zorgt voor minder kroonroest. Omgekeerd is vastgesteld dat kroonroestaantasting van Engels raaigras ook de groei van klaver negatief beïnvloedt, ook al wordt de klaver zelf niet aangetast.

3. Meer suikers en natrium

Bij de smakelijkheid van grassen kan ook de chemische samenstelling een rol spelen. Suikerrijke grassen worden als het smakelijkst ervaren. Tetraploïde rassen zijn over het algemeen suikerrijker.

In het najaar is het gras doorgaans suikerarmer door de kortere daglengte en de weersomstandigheden. Meestal is nog wel voldoende stikstof beschikbaar en wordt de geproduceerde suiker vlot verbruikt om eiwitten aan te maken. Toch kan op zonnige dagen (hoge suikerproductie) in combinatie met frisse nachten (weinig suikerverbruik in de plantademhaling) het suikergehalte in het najaar hoog zijn.

Naast suiker kan ook een hoger natriumgehalte en in mindere mate een hoger kaliumgehalte de smakelijkheid verhogen. Dit opent de mogelijkheid om via bemesting met natriumchloride (keukenzout) het natriumgehalte van het gewas en zo de smakelijkheid te verhogen.

4. Smakelijke grassoorten

De smakelijkste grassoorten zijn Engels raaigras, timothee en beemdlangbloem. Ook klaver verhoogt de smakelijkheid van een weidemengsel. Als koeien kunnen kiezen tussen een perceel Engels raaigras met of zonder bijmenging van timothee zullen ze voor het perceel met timothee kiezen. Wanneer geen keuze mogelijk is zullen dieren wel evenveel drogestof opnemen onafhankelijk of er wel of niet timothee aanwezig is. Beemdlangbloem en timothee blijven wel achter in drogestofopbrengst ten opzichte van Engels raaigras.

In het najaar worden tetraploïde rassen beter afgegraasd dan diploïde rassen, dit zou te maken kunnen hebben met de open zode en het hogere suikergehalte. In het voorjaar en de zomer zijn de verschillen minder. De timothee plant heeft ook iets meer open grond rond zich dan de Engels raaigras wat in het najaar wat minder mufheid in de onderste laag met zich meebrengt.

Kropaar en rietzwenkgras worden in een weide als niet smakelijk ervaren. De aanwezigheid van kiezeltandjes en beharing hebben hiermee te maken. Voor rietzwenkgras zijn echter ook zachtbladige rassen beschikbaar met een betere smakelijkheid.

5. Najaarsnede maaien

Weiden op etgroen van gemaaide percelen kan de grasopname en de melkproductie op peil houden, echter met een beperkte huiskavel is deze maatregel moeilijk te realiseren. Toch kan het interessant zijn een eiwitrijke najaarssnede te maaien voor gebruik tijdens het stalseizoen zeker als de weersomstandigheden een voldoende hoge drogestofgehalte bij inkuilen garanderen. Beweiding wordt dan in het najaar wat meer beperkt en er kan een voorjaarskuil gevoederd worden op stal. Vaak zien we bij beweiding in weidepercelen met een hoog klaveraandeel het ureumgehalte in de tankmelk ruim boven de 300mg/l stijgen, wat moet vermeden worden aangezien dit voor de dieren een belasting van de leverfunctie met zich mee brengt en een negatieve invloed op de vruchtbaarheid heeft.

6. Besmetting met maagdarmwormen

In het maaibeheer van de weidepercelen is het belangrijk ook in te spelen op de besmettingsdruk met maagdarmwormen, die in het najaar vaak hoog is. Op de percelen die niet gemaaid worden zullen de aanwezige larven ook in het voorjaar nog aanwezig zijn en voor een herbesmetting zorgen. Een mogelijkheid om de besmettingsdruk te verlagen is een maaisnede te nemen, de aanwezige larven zullen het inkuilen niet overleven. Dat kan dan bij voorkeur gedaan worden met de percelen die in het voorjaar als eerste beweid zullen worden. Dat is zeker zo belangrijk voor jongveeweiden.

Bron: CCBT (via BioKennis.org)
Publicatiedatum: