Productie effectief verhogen
Voor nieuw grasland gebruiken de meeste melkveehouders zaadmengsels met vrijwel alleen Engels raaigras. Toch kunnen mengsels met andere grassoorten en kruiden bruikbaar zijn in de melkveehouderij. Dat toont de demo 'divers grasland' bij Duinboer Sjef Broeders van het project Boeren en Agrobiodiversiteit Brabant duidelijk aan. In deze proef zijn vier zaadmengsels vergeleken: puur Engels raaigras; Engels raaigras met twee kruiden (cichorei en smalle weegbree); mengsels met twee kruiden en drie grassoorten (waaronder polvormende grassen); en rijke graslandmengsels. Het mengsel met Engels raaigras en kruiden gaf een ton droge stof méér productie per hectare dan puur Engels raaigras. Het mengsel met kruiden en polvormende grassen (met name kropaar), deed de productie met bijna nóg een ton droge stof stijgen. De rijke graslandmengsels leverden nauwelijks extra productie op ten opzichte van de mengsels met drie grassoorten en twee kruiden (zie grafiek). Conclusie: hoe diverser het mengsel, des te hoger de productie.Passende soorten
De verwachting was dat juist bij het lage bemestingsniveau (80 N/ha) de productiestijging het grootst zou zijn. Deze proef toont echter aan dat die extra productie ook bij de hogere bemestingsniveau's (200 en 320 kg N/ha) gerealiseerd werd. "We gaan ervan uit dat de droogte in het groeiseizoen een sterk beperkende factor geweest", licht onderzoeker De Wit toe. "Waarschijnlijk pasten de kruiden en grassen goed bij de droogteperiodes en een droogtegevoelige zandgrond." De Wit adviseert agrarische ondernemers, die maaiweides op vergelijkbare gronden hebben en wel wat extra structuur in het voerrantsoen kunnen gebruiken, zich méér te richten op een diverse samenstelling van het graszaadmengsel, omdat dit zorgt voor een grote productiestijging.Over het project Boeren en Agrobiodiversiteit Brabant
Jan de Wit is projectleider van het project Boeren en Agrobiodiversiteit Brabant. Dat is een samenwerking van Stichting De Duinboeren, PION, ZLTO Eersel/Veldhoven, ZLTO Bladel en ZLTO, en wordt mede uitgevoerd door het Louis Bolk Instituut. Het project wordt financieel mogelijk gemaakt door Provincie Noord-Brabant, Landbouw Innovatie Brabant (LIB), ZLTO en het Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling 'Europa investeert in zijn platteland'.Voor meer informatie kunt u terecht bij Lidwien Daniels, communicatieadviseur.