Biokennisbericht gaat dieper in op kruiden en de mineralenvoorziening van melkvee
Biologische bedrijven moeten vanwege de ruwvoerrijke rantsoenen extra aandacht besteden aan de mineralenvoorziening. Kruiden kunnen naast diergezondheid, droogtetolerantie, imago, ondergrondse en bovengrondse biodiversiteit, mogelijk ook bijdragen aan die mineralenvoorziening. Het mineralengehalte van kruiden (dicotylen) is over het algemeen anders dan dat van grassen. Het mineralengehalte verschilt per kruid. Met name cichorei heeft een zeer interessante mineralensamenstelling. Ook de grondsoort en welk deel van de plant (stengel of blad) wordt gegeven speelt een rol bij het gebruik van kruiden voor melkvee. Om tekorten te dekken in ruwvoederrijke rantsoenen moet het aandeel kruiden in grasland zo’n 40% bedragen.
Op basis van de gemeten mineralengehaltes van cichorei, smalle weegbree, duizendblad en paardenbloem kan echter nog geen volledige dekking worden verkregen. Om het probleem helemaal op te lossen, zijn planten met een hogere concentratie aan bepaalde mineralen noodzakelijk. In een simulatie is hiervoor gebruik gemaakt van blad van loofbomen.
De werkelijke benutting van mineralen uit kruiden door het dier zijn nog wisselend. Er is nog nader onderzoek is nodig om de verschillen in benutting te verklaren.
In het Biokennisbericht is ook te lezen wat de voederwaarde van kruiden is ten opzichte van gras en witte klaver, hoe je kruiden moet zaaien en moet maaien, en wat theoretisch de beste rantsoensamenstelling is voor melkkoeien in zomer en winter en voor geiten.
Klik hier voor het Biokennisbericht Kruiden en de mineralenvoorziening van melkvee, Zuivel en Rundveevlees #29.
Voor meer informatie: Nick van Eekeren, Louis Bok Instituut
Bron: bioKennis