Bij koeien komen de meeste problemen met gezondheid voor in het einde van de droogstand tot een week of 6 na afkalven. Het zo min mogelijk laten afkalven – oftewel zo lang mogelijk lactaties maken – kan dus voordelen hebben voor de diergezondheid en voor probleemloos produceren. In de praktijk is de tussenkalftijd al lang geen 365 dagen meer, maar gemiddeld in Nederland al opgelopen tot boven de 410 dagen, ook op biologische bedrijven. Vooral de meer hoogproductieve koeien wordt wat langer de tijd gegund om weer drachtig te worden.
Langere lactatie kan lonend zijn
Veel veehouders zijn ervan overtuigd dat een langere lactatie zeker voor een deel van de koeien zeer lonend kan zijn: gezien het percentage koeien met een tussenkalftijd langer dan 450 dagen, mogen productieve probleemloze koeien rustig wat uitlopen. In de berekeningen wordt een aantal zaken ten aanzien van diergezondheid, dierenwelzijn en werkplezier niet meegenomen. Mogelijke voordelen op het gebied van diergezondheid, dierenwelzijn en arbeidsgemak moeten wel worden afgewogen tegen veranderingen in management en natuurlijk ritme.Rust
Als we erin slagen om koeien voldoende melk te laten produceren met zo min mogelijk afkalvingen, kunnen we de levensduur en levensproductie van koeien op een eenvoudige manier verhogen met lagere kosten. Daardoor worden minder kalveren geboren en is minder opfok nodig. Dit spaart werk en er hoeven minder kalveren in het gangbare circuit te worden afgezet. Dat levert rust met bijbehorend arbeidsgemak en levensvreugde op bij de veehouder. In combinatie met vakmanschap zou duurmelken ook nog extra melk op kunnen leveren. Dat is in elk geval de ervaring in de geiten- en schapenhouderij.Lees meer hierover in V-focus
Voor meer informatie: Nick van Eekeren, Louis Bolk Instituut
Bron: bioKennis