Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Proef bovengronds uitrijden van mest moet leiden tot duurzamere veehouderij

Het bovengronds aanwenden van mest biedt de biologische melkveehouder de mogelijkheid om met meer vrijheid te werken aan een duurzamere veehouderij. Doordat de biologische melkveehouder geen kunstmest strooit, krijgt hij met het bovengronds aanwenden gecombineerd met een goede kringloopbalans (het kringloopboeren) de stimulans om zijn mestkwaliteit te verbeteren en een zorgvuldige keuze te maken van zijn uitrijmethode (moment) en wijze van mesttoediening. Dat blijkt uit een praktijkproef van de Vereniging Noardlike Fryske Wâlden en de Vereniging voor Behoud Boer en Milieu (VBBM).

De proef 'Bovengronds aanwenden van dierlijke mest' is onderdeel van het kringloopboeren/alternatief spoor. Ingrid van Huizen, algemeen secretaris van de Vereniging Noardlike Fryske Wâlden: "De proef toont aan dat het werken in een kringloop op het bedrijf zorgt voor een optimalisatie van mineralenstromen en schadelijke output minimaliseert, waarmee onder meer de ammoniakuitstoot wordt teruggedrongen. Daarnaast wordt aangetoond dat dit systeem goed geborgd en gecontroleerd kan worden. De proef loopt tot en met het eerste kwartaal 2012. De ontheffing voor het bovengronds aanwenden van mest is afgegeven tot 1 oktober 2011."

Verbeterd bedrijfseconomisch resultaat

Rekening houdend met de weeromstandigheden kan een biologische melkveehouder die zich houdt aan het kringloopboeren op een goedkopere en flexibelere wijze mest aanwenden en hiermee een duurzamere melkveehouderij nastreven, aldus Van Huizen. "De uitdaging van het alternatieve spoor is om het totale N (stikstof)-overschot op het bedrijf terug te dringen en de efficiëntie (N-efficiëntie op bedrijfsniveau) van de aangevoerde stikstof te verhogen. Daarnaast streven we ernaar om de kwaliteit van de kuilen te verbeteren (een gunstige VEM/RE-verhouding en een lager RAS-gehalte) zodat minder krachtvoer nodig is en het eigen land/voer maximaal wordt benut. Ook streven we naar een maximaal percentage weidegang, zodat mest en urine zo min mogelijk bij elkaar komen. Dit alles om efficiënt en duurzamer te boeren, wat zich vertaalt in een verbeterd bedrijfseconomisch resultaat."

Voor meer informatie: Ingrid van Huizen, Vereniging Noardlike Fryske Wâlden

Bron: BioKennis
Publicatiedatum: