Over het geheel genomen is de invoer van biologische landbouwproducten tussen 2018 en 2019 stabiel gebleven. De invoer van biologische granen in 2019 daalde, terwijl de invoer van onder meer tropisch fruit, sojabonen en suiker is toegenomen. Dat blijkt uit een rapport dat de Europese Commissie 3 juni publiceerde, waarin de europese invoer van biologische landbouwproducten in 2019 onder de loep werd gelegd.
In 2019 heeft de EU 3,24 miljoen ton biologische landbouwproducten ingevoerd, een lichte stijging van 0,4 % ten opzichte van 2018. De invoer van biologische levensmiddelen vertegenwoordigt ongeveer 2 % van de totale invoer van levensmiddelen in de EU.
De meeste biologische producten die in de EU worden ingevoerd, zijn basisproducten (waaronder granen, plantaardige oliën, suikers, melkpoeder en boter) die 54 % van de totale invoer van biologische levensmiddelen uitmaken. Andere primaire producten (waaronder vlees, groenten, fruit, yoghurt en honing) waren qua volume goed voor 38% van de invoer. Grondstoffen en andere primaire producten hebben echter een lagere waarde dan verwerkte producten, waardoor zij respectievelijk 38% en 43% van de invoer in waarde vertegenwoordigen. Verwerkte producten vertegenwoordigden 6% van de invoer in termen van volume, maar 11% in termen van waarde.
In de EU zijn de lidstaten die in 2019 de meeste biologische producten hebben ingevoerd, Nederland (32% in volume), Duitsland (13%), het Verenigd Koninkrijk (12%) en België (11%).
Wat de oorsprong van de producten betreft, waren de tien landen die de meeste biologische producten naar de EU exporteerden in 2019 goed voor 70% van de invoer, met China (13%), Oekraïne (10%), de Dominicaanse Republiek (10%), Ecuador (9%), Peru (7%), Turkije (7%), India (5%), Colombia (3%), Kazachstan (3%) en Brazilië (2%).
De invoer uit China omvat voornamelijk olie voor veevoer, terwijl Ecuador, de Dominicaanse Republiek en Peru voornamelijk biologisch tropisch fruit, noten en specerijen naar de EU exporteren. Oekraïne, Turkije en Kazachstan voeren voornamelijk biologische granen uit (met inbegrip van tarwe, met uitzondering van rijst). Ten slotte is de belangrijkste uitvoer van Brazilië en Colombia naar de EU biologische suiker.
In het algemeen waren de meest geïmporteerde biologische producten in 2019 tropische vruchten, noten en specerijen, die 27% van het totale volume van de biologische invoer (0,9 miljoen ton) vertegenwoordigen. Een aanzienlijk deel van deze invoer bestaat uit bananen, die 85% van de invoer van tropisch fruit uitmaken. Daarna komen de olieperskoek, met 12% van de biologische invoer (0,4 miljoen ton), gevolgd door granen (exclusief tarwe en rijst) en suiker, die beide 7% vertegenwoordigen (0,2 miljoen ton).
De grootste veranderingen ten opzichte van 2018 hebben betrekking op de toename van de invoer van tropisch fruit, noten en specerijen (een stijging van 13%), suiker (een stijging van 29%), groenten (+8%), ongebrande koffie, thee en maté (een stijging van 11%) en sojabonen (+25%). In vergelijking met 2018 zijn de granen - met uitzondering van tarwe en rijst - met 8% gedaald, de tarwe met 16% en de oliehoudende zaden, met uitzondering van sojabonen, met 17%.
Klik hier om het rapport te lezen (Engels)
Bron: Europese Commissie