De voorkeur van bijen en hommels voor diploïde rassen kwam naar voren bij gerichte observaties in een proef van het Louis Bolk Instituut. Daarbij zijn acht verschillende rassen rode klaver vergeleken in vier herhalingen. De vergelijking was vooral gericht op verschillen in levensduur tussen de rassen, waarvan er drie diploïde en vijf tetraploïde zijn. Verder werd duidelijk dat bijen voorkeur hebben voor 'Mattenklee'-types. Die werden vaker bezocht dan 'Ackerklee'-types.
Tellen van bijen en hommels
Eind september 2014 werd bij mooi zonnig weer het aantal bezoekende bijen en hommels geteld bij de verschillende plots (28m2 per plot) gedurende twee keer vijf minuten. Het aantal bloemen per plot bleek van grote invloed te zijn: rassen van het Mattenklee-type hadden twee tot drie keer zoveel bloemen. Maar zelfs na correctie voor het aantal bloemen waren de Mattenklee-types significant aantrekkelijker voor bijen (met 4,6 bezoekende bijen per 100 bloemen versus 1,5 bijen voor de Ackerklee-types). Ook bleken diploïde rassen aantrekkelijker te zijn dan tetraploïde rassen, maar het verschil was minder groot (4,5 versus 2,2). Voor de hommels waren alleen de diploïde rassen aantrekkelijker (met 13,7 versus 8,6 bezoekende hommels per 100 bloemen). Het verschil tussen diploïde en tetraploïde rassen kan te maken hebben met een iets andere vorm van de bloemkelk.De proef is uitgevoerd in het kader van het project 'Rode Klaver 2.0' van het Louis Bolk Instituut: daarin worden rassen vergeleken van Barenbrug, DSV-zaden, Limagrain en Innoseeds op hun productie, voederwaarde en persistentie. Het project dat in 2015 loopt, wordt gefinancierd door Zuivel.nl en de Stuurgroep Innovatie Brabant.