De natuur in Nederland staat al lang onder druk door vernietiging van leefgebied, vermesting en verdroging en meer recent ook door klimaatverandering. Veel planten- en diersoorten zijn daardoor in de knel gekomen. Maar in de afgelopen twintig jaar zijn veel tegenmaatregelen genomen. Niet alleen is op grote schaal uitstoot van milieubelastende stoffen teruggedrongen, maar ook zijn veel gebieden op de schop genomen om natuurwaarden te herstellen. Tot dusver was echter niet erg duidelijk hoe het er op landelijke schaal voorstaat.
Onderzoekers van het CBS hebben de trends bepaald van alle soorten hogere planten, broedvogels, zoogdieren, reptielen, amfibieën, dagvlinders en libellen. Hieruit is afgeleid of een soort wel of niet is bedreigd volgens de criteria van zogenaamde Rode Lijsten van bedreigde soorten.
Het gaat goed met de libellen.
Aantal soorten op de Rode Lijst
De gesommeerde aantallen bedreigde soorten per jaar leveren een eenvoudige maat op voor de toestand van de Nederlandse natuur. Het percentage bedreigde soorten is in 2005 wat hoger dan in 1995, maar juist lager in 2013. De vooruitgang is het sterkst bij libellen en zoogdieren; deze soortgroepen gingen zelfs al vanaf 1995 vooruit. Sinds 2005 zien we ook lichte verbeteringen bij hogere planten, reptielen en broedvogels. Bij dagvlinders en amfibieën is echter nauwelijks of geen herstel gevonden.Na vele jaren waarin achteruitgang van de natuur is gemeld, of op zijn gunstigst een afvlakking van de achteruitgang, zien we nu voor het eerst in Nederland een verbetering over een breed spectrum van soortgroepen. Al zijn de oorzaken van verbetering nog niet duidelijk, wel zijn er aanwijzingen dat dit mede het resultaat is van de natuur- en milieubeschermingsmaatregelen in de laatste decennia. De verbetering is echter nog heel gering en meer dan één op de drie soorten in Nederland is momenteel nog bedreigd.
Gegevens
Er zijn veel natuurgegevens in Nederland voorhanden dankzij het werk van duizenden vrijwillige veldwaarnemers. Die gegevens lenen zich goed voor het berekenen van trends in populatieomvang en verspreiding. Er zijn gestandaardiseerde gegevens gebruikt uit de nationale meetnetten van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarnaast zijn niet-gestandaardiseerde gegevens gebruikt uit de Nationale Databank Flora en Fauna. Om trends uit niet-gestandaardiseerde gegevens te berekenen is een nieuwe statistische techniek gebruikt ('occupancy modellen'). In totaal zijn bijna 1800 soorten onderzocht. Een uitvoerige toelichting van het onderzoek en meer resultaten staan in een artikel dat binnenkort verschijnt in De Levende Natuur.Bron: Natuurbericht