Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Onkruidbestrijding in biologische knolselder vraagt aandacht tot in late najaar

Knolselder heeft tot aan de oogst een vrij open gewas. Bij warme najaarsomstandigheden kunnen knopkruid en andere onkruiden nog sterk ontwikkelen en tot bloei komen in het late najaar. Dit kan leiden tot zaadvorming en zo wordt de onkruidzadenbank op het perceel aangevuld. Op het proefbedrijf voor biologische landbouw van Inagro werden enkele teelttechnische maatregelen getest. Aanaardend schoffelen zolang de omstandigheden het toelaten blijkt het beste resultaat te leveren, weet het CCBT te melden. Ook de onderzaai van groenbemesters lijkt een zinvolle manier om laat kiemend onkruid te onderdrukken.

Bij mechanische onkruidbeheersing wordt er doorgaans gedacht aan het voorjaar en de zomer. Maar er zijn heel wat onkruiden die quasi het ganse jaar doorgroeien. Vogelmuur, straatgras en knopkruid zijn daar goede voorbeelden van. Ze kunnen tot laat in het najaar kiemen en zelfs nog tot zaadvorming komen. Zeker met de warmere najaarscondities die tegenwoordig regelmatig voorkomen, wordt men door de stevige najaarsontwikkeling van deze onkruiden meer en meer verrast. Een nieuwe aanpak dringt zich op om deze onkruiden onder de knoet te houden.

Mechanische onkruidbeheersing in knolselder goed mogelijk
De mechanische onkruidbeheersing in knolselder staat grotendeels op punt. Met de precisiewiedeg kan klein onkruid efficiënt verwijderd worden in de eerste groeimaanden van het gewas. Ook later in de teelt is deze wiedeg nog inzetbaar zonder veel schade te veroorzaken aan de selderplanten. Daarnaast kan de schoffelbalk, uitgerust met mesjes, torsiewieders en wiedegelementen, mooi werk verzetten om grotere onkruiden te verwijderen. Soms is manueel wiedwerk nog nodig om overgebleven grote onkruiden te verwijderen voor ze zaad maken. De wiedbeurten worden onder normale omstandigheden uitgevoerd tot begin september. In het verleden bleek dit voldoende om de onkruiddruk tot aan de oogst, die typisch eind oktober valt, voldoende laag te houden. Door warmere condities in het najaar lijkt dit de voorbije jaren minder evident en slagen de onkruiden er in om nog tot zaadvorming te komen.


De precisiewiedeg is onontbeerlijk voor een efficiënte onkruidbeheersing in knolselder

Proef met uitgebreide mechanische onkruidbeheersing en met onderzaai strategieën
In een proef werden verschillende strategieën getest om onkruidontwikkeling en zaadvorming in het najaar te voorkomen. Inagro installeerde een proef met verschillende mechanische onkruidbeheersingsstrategieën en met enkele objecten waar verschillende groenbemesters ondergezaaid werden om de onkruiddruk te beperken.

Voor de mechanische onkruidbeheersing vergeleek Inagro vlak schoffelen met aanaardend schoffelen. Voor beide technieken werd het effect van een laatste wiedbeurt begin september ten opzichte van een strategie vergeleken waarbij Inagro bleef schoffelen zolang de omstandigheden het toelieten. Als onderzaai strategieën werd de onderzaai vergeleken van een mengsel van phacelia en niger aan "volle dosis", respectievelijk zes kg/ha en vijf kg/ha tegenover hetzelfde mengsel aan "halve dosis", dus drie kg/ha en 2.5 kg/ha respectievelijk en tegenover een onderzaai met vlas aan 25 kg/ha. Het idee voor onderzaai werd aangebracht door een teler in de technische adviesraad van Inagro. De achterliggende insteek was of door zelf onkruid te zaaien, de ontwikkeling van ongewenste onkruiden beperkt kan worden.

De proef startte op 6 september. Tot die dag bewerkte Inagro het perceel uniform op de voor het proefbedrijf voor biologische landbouw gebruikelijke manier. Op het moment van proefaanleg was de onkruidbestrijding goed geslaagd dankzij intensief wiedeggen en tussentijds schoffelen.


De onderzaai van zes kg/ha Phacelia en vijf kg/ha niger zorgde voor een goede onkruidonderdrukking in het najaar.

Relatief veel regen beperkt de wiedbeurtmogelijkheden
Op 6 september legde Inagro de verschillende objecten aan. Het volledige perceel werd nog een keer vlak geschoffeld en er werden verschillende dosissen groenbedekkers in de respectievelijke veldjes gezaaid. Deze groenbemesters werden manueel gezaaid. Na het zaaien werd nog eens de wiedeg over het volledige perceel gebruikt, zodat ook de groenbedekkerzaden licht ingewerkt werden. Als laatste bewerking werd aanaardend geschoffeld in de proefveldjes waar deze bewerking op het programma staat. Tot midden september viel er regelmatige neerslag en was een extra schoffelbeurt niet mogelijk. Naar het eind van september toe werd het opnieuw droger. Op 26 september werden de onkruiden geteld in de verschillende objecten. Op 28 september volgde dan een nieuwe schoffelbeurt: vlak en aanaardend in de respectievelijke objecten. Daarna telden de onkruiden een laatste keer. Oorspronkelijk was het voorzien om nog een schoffelbeurt in te lassen in oktober, maar de omstandigheden lieten het niet langer toe. Vanaf week 41 moest er elke week relatief veel neerslag te verwerkt worden.

Aanaardend schoffelen meest effectief, ook onderzaai lijkt zinvolle strategie
Uit deze proef kan de conclusie worden getrokken dat het in de biologische teelt van knolselder belangrijk is om door te gaan met de onkruidbestrijding tot laat in het seizoen.

In het object waar begin september de laatste keer vlak werd geschoffeld, werd ongeveer vijf ton/ha verse biomassa onkruid (Tabel 1) geoogst. Een late schoffelbeurt eind september kon deze hoeveelheid halveren. Aanaardend schoffelen blijkt effectiever. Na de eerste aanaardbeurt begin september werd een kiemgolf van nieuw onkruid waargenomen. Door het aanaarden komen nieuwe onkruidzaden aan de oppervlakte en in kiempositie. Ondanks dat er veel meer onkruiden aanwezig waren, konden deze maar een derde van de biomassa ontwikkelen ten opzichte van. het geschoffelde object. Een late aanaardbeurt duwt deze late kiemers terug onder en zorgde voor de minste biomassa aan onkruid bij de oogst.

Tabel 1: Onkruiden bij verschillende strategieën.

De onderzaai van groenbemesters lijkt ook een zinvolle manier om laat kiemende onkruiden te onderdrukken. De combinatie van zes kg facelia en vijf kg niger/ha of 25 kg vlas/ha gaf een vergelijkbaar resultaat als de late vlakke schoffelbeurt. De halve zaaidosis was duidelijk minder onkruidonderdrukkend. De dominante onkruiden knopkruid en vogelmuur lijken vrij gelijkaardig te reageren.

Gemiddeld werd er 62 ton/ha knolselder geoogst. Er bleek een vrij grote variatie aanwezig in het veld, waardoor geen statistisch significante opbrengstverschillen werden vastgesteld. Er is geen logische trend in de cijfers te zien.

Bron: CCBT

Publicatiedatum: