Na jaren onderhandelen en lobbyen is er nu een wet die een betere balans brengt in de verhouding tussen franchisenemer en franchisegever. De Tweede Kamer stemde gisteren in met het wetsvoorstel van staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Het Vakcentrum, de brancheorganisatie voor zelfstandig retailondernemers en franchisenemers, is blij met de wet. “Hier hebben we ons meer dan 10 jaar voor ingezet. Het is goed dat er nu meer transparantie en inspraak komt.”
Patricia Hoogstraaten, directeur van het Vakcentrum is blij dat de positie van de franchisenemer erkenning krijgt en dat er, na jaren discussie, eindelijk een doeltreffende wet komt. “In de detailhandel zijn we al jarenlang bezig de positie van de franchisenemer te verbeteren. Zeker in de supermarktbranche werkt elke mkb-winkelier met een formule. Bij afwezigheid van specifieke wettelijke spelregels in de franchiserelatie werd het speelveld steeds ongelijker. Het is helaas niet gelukt dat via de weg van zelfregulering op te lossen. Dat franchise nu een plek krijgt in het Burgerlijk Wetboek is een doorbraak waar het Vakcentrum hard voor heeft gevochten. Wij zijn dan ook blij dat staatssecretaris Keijzer de opdracht uit het Regeerakkoord om te komen tot regelgeving voortvarend heeft opgepakt. De brede steun in de Tweede Kamer bewijst dat de rol van de franchisenemer belangrijk is.”
Omvat gehele samenwerking
Het wetsvoorstel van Keijzer bevat volgens het Vakcentrum belangrijke verbeteringen voor de positie van de franchisenemers. “Allereerst is het een erkenning voor franchise als samenwerkingsvorm dat er nu wetgeving voor opgesteld is” stelt Hoogstraaten. “Daarbij omvat de wet ook de gehele looptijd van de samenwerking, dus van voor de start tot na het einde van de samenwerking. Kernwoorden zijn daarbij ‘transparantie’ en ‘inspraak’ en fatsoenlijke omgangsnormen.”
Transparantie
Zo wordt in de wet nadrukkelijk bepaald dat de franchisegever zowel voorafgaand aan als tijdens de overeenkomst alle informatie moet verstrekken die weloverwogen beslissingen van de (kandidaat)franchisenemer mogelijk maakt. “Daarbij is nu ook vastgelegd dat een potentiële franchisenemer zich kan laten adviseren door externe adviseurs. Daar krijgt de franchisenemer ook de tijd voor. Er is een bedenktermijn van vier weken.”
Instemming
Belangrijke pijler van de nieuwe wet is het instemmingsrecht van franchisenemers. “Franchisenemers krijgen een duidelijke stem bij wijzigingen in de formule met ingrijpende financiële consequenties. De franchisegever is dan verplicht het overleg aan te gaan met en instemming te vragen van de individuele franchisenemers of een vertegenwoordiging van franchisenemers. Dat maakt het overigens ook belangrijk dat franchisenemers zich goed organiseren.”
Met betrekking tot het beëindigen van de franchisesamenwerking wordt aangegeven dat al in de franchiseovereenkomst beschreven moet worden hoe de goodwill wordt bepaald. Ook worden strenge voorwaarden gesteld aan een beroep op een eventueel non-concurrentiebeding na de beëindiging van de relatie.
Samenwerking franchisenemers versterkt
Het traject om tot wetgeving te komen heeft ook de samenwerking tussen franchisenemers en hun organisaties versterkt. Zo hebben honderden franchisenemers de lobby van het Vakcentrum ondersteunt door te reageren op de drie internetconsultaties van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. MKB-Nederland, waar het Vakcentrum bij is aangesloten, heeft van het begin af aan haar steun uitgesproken. Ook is een goede samenwerking ontstaan met andere vertegenwoordigers van franchisenemers, zoals de BOVAG, in het Franchisenemers Netwerk Nederland.
Snel invoeren
Het Vakcentrum is blij met de voortvarende aanpak van de staatssecretaris en rekent op een snelle invoering van de wet. “We zien nu dat franchisegevers, vooruitlopend op de wet, nog snel nieuwe overeenkomsten willen aangaan. We hopen dan ook dat de Eerste Kamer de wet snel behandelt.”
Voor meer informatie: www.vakcentrum.nl