Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Helft Nederlanders met tuin gebruikt conventionele middelen ter bestrijding van onkruid

Circa 52% van de Nederlanders met een tuin gebruikt chemische middelen ter bestrijding van onkruid. Het gebruik van middelen op basis van de werkzame stof glyfosaat is structureel met bijna een derde afgenomen. Er worden echter ook producten toegepast die niet zijn toegelaten tot de Nederlandse markt voor gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel, die wel nadelige effecten voor het milieu hebben. Dat blijkt uit een analyse van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) die door staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat naar de Tweede Kamer gestuurd is. Zij wil bezien hoe dit uitwijkgedrag voorkomen kan worden. 

Het RIVM heeft een analyse uitgevoerd naar de verkoopcijfers van onkruidbestrijdingsmiddelen in de periode 2014-2017 in combinatie met een consumentenonderzoek in 2017 naar onkruidbestrijding door particulieren. Het RIVM constateert op grond van het consumentenonderzoek dat 10% van de Nederlanders met een tuin niets doet tegen onkruid. Daarnaast bestrijdt 38% van de Nederlanders met een tuin onkruid alleen met mechanische of preventieve maatregelen. Dit betekent dat 48% van de Nederlanders met een tuin geen chemische middelen gebruikt ter bestrijding van onkruid en 52% wel. 

Glyfosaat 
Het RIVM concludeert dat particulieren niet minder conventionele middelen zijn gaan gebruiken, maar dat zij gedeeltelijk zijn overgestapt van middelen op basis van glyfosaat naar andere middelen, waaronder middelen op basis van organische zuren. Het gebruik van middelen op basis van de werkzame stof glyfosaat is structureel met bijna een derde afgenomen. In 2014 werd nog ruim 30.000 kilo werkzame stof verkocht, in de jaren 2015 tot en met 2017 bedroeg de verkochte hoeveelheid steeds 21.000 kilo per jaar. Doelstelling van het beleid was een halvering in 2016 van de verkoop van middelen op basis van de werkzame stof glyfosaat.

Chloor en azijn
Door de Nederlanders met een tuin worden ook producten toegepast die niet door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) zijn beoordeeld en toegelaten zoals chloor of azijn. Dit komt niet tot uiting in het onderzoek naar de verkoopcijfers van toegelaten middelen. Azijn en chloor hebben ook nadelige effecten voor het milieu. Van Veldhoven wil dan ook bekijken hoe dit uitwijkgedrag voorkomen kan worden. Complicerende factor is, dat azijn en chloor voor andere gebruiksdoeleinden voor consumenten gewoon te koop zijn. Dit vereist daarom initiatieven van de detailhandel en de overheid en van organisaties die het gebruik van deze producten aanprijzen op internet of in tijdschriften. Parallel zal Van Veldhoven een wetsvoorstel voorbereiden dat het juridisch mogelijk maakt een verbod op het particulier gebruik uit te vaardigen. Een eventueel verbod kan vervolgens in een algemene maatregel van bestuur worden neergelegd.

Zie voor meer informatie de Kamerbrief over stand van zaken gewasbescherming buiten de landbouw.

Bron: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat via GroeneRuimte

Publicatiedatum: