Een mobiele slachterij levert een belangrijke bijdrage aan het dierenwelzijn: minder stress tijdens laden, transport en slachten van de dieren. Minder stress zorgt ook voor een betere vleeskwaliteit. Het mes snijdt zo aan twee kanten. Verbetering van dierenwelzijn én betere vleeskwaliteit maken het mogelijk om meerwaarde te creëren en zo eventuele extra kosten van mobiel slachten terug te verdienen.
Uitgangspunten
In Nederland zijn nog geen mobiele slachterijen operationeel. De belangstelling onder veehouders neemt merkbaar toe. In andere EU-landen bestaat een mobiele slachterij soms wel (Duitsland) of worden de mogelijkheden onderzocht (België). De haalbaarheid is in Nederland in 2011 al grotendeels uitgezocht (Knowhouse - Haalbaarheidsonderzoek lokaal slachten; WUR - Haalbaarheid mobiel slachthuis en uitsnijderij) Hoofdconclusie in 2011 was dat ‘lokaal slachten’ in Nederland prijstechnisch niet aanlokkelijk was voor gangbare varkenshouders, maar voor kleinschalige varkenshouders waarschijnlijk wel. Door de complexiteit van regelgeving rondom slachten heeft tot dusver nog geen ondernemer zich eraan gewaagd.
Overtuigd dat mobiel slachten een belangrijke bijdrage kan leveren aan duurzame (biologische) veehouderij heeft Bionext de afgelopen periode met een aantal partners (waaronder de voormalig projectleider Ruud Pothoven van de Knowhouse-studie) de mogelijkheden verkend om een proefproject voor mobiel slachten te starten. We hebben een aantal ondernemers gevonden die hierin willen gaan samenwerken.
Beoogde aanpak
Het proefproject start met varkenshouders, omdat slachten van varkens technisch makkelijker past binnen de beperkte ruimte van een mobiele installatie. Later wordt de mobiele slachterij uitgebreid voor andere diersoorten. De participerende slachterij ontwerpt en bouwt de mobiele slachtinstallatie met een plaatselijk constructiebedrijf, dat ook hun vaste slachthuis heeft ingericht. In de mobiele installatie worden de varkens gedood en verwerkt tot karkasdelen. De varkenshouders bieden hun varkens aan voor de slacht, stellen ruimte, water en elektra op hun boerderij ter beschikking en zorgen zelf voor de afzet/verwerking van de karkassen.
We zullen metingen doen t.a.v. dierenwelzijn, voedselhygiëne en vleeskwaliteit. De meetresultaten zijn nodig om de verantwoordelijke instanties (Ministerie van LNV en NVWA) te overtuigen van de (haalbare) kwaliteit van werken in een mobiele slachterij. Over voedselveiligheidsvraagstukken adviseert een ex-keuringsdierenarts van NVWA. Met NVWA/LNV maken we afspraken over naleven van regels en uitvoeren van controles. Voor de werkwijze wordt een protocol ontwikkeld, dat voor (toekomstige) controles kan worden gebruikt.
Het proefproject dient ook om te leren over praktische zaken als optimale uitvoering en inrichting van de mobiele installatie, planning van slachtingen en stationering van de mobiele installatie op het veehouderijbedrijf.
Vanwege de nieuwheid van mobiel slachten en om voldoende deelnemende veehouders te werven, wordt in het project ook veel aandacht aan communicatie besteed. Hoe meer burgers hiervan horen, hoe meer vraag er zal ontstaan. Hoe meer veehouders er gebruik van maken, hoe groter de impact zal zijn. De communicatie is ook belangrijk, omdat de financiering deels via crowdfunding wordt opgehaald.
Voor meer informatie:
Hans Fuchs (Bionext)
[email protected]