Tijdens de aardappelteelt is het belangrijk de ontwikkeling van Phytophthora in het veld goed in de gaten te blijven houden gedurende het seizoen. Ondanks dat het aanbod van resistente rassen blijft groeien ligt een resistentiedoorbraak op de loer.
Hieronder vind je een overzicht van een aantal belangrijke aandachtspunten voor de teler om Phytophthora te voorkomen:
- Loop regelmatig door het gewas en verwijder en vernietig direct geïnfecteerde planten (in plastic zakken afvoeren) samen met de buurplanten. Of brand infectiehaarden af (minimaal 1 meter rondom de haard);
- Wacht niet met loofbranden op de wettelijke NVWA grens, maar begin zo snel mogelijk om de verspreiding van sporen te beperken, ook een groen gewas heeft vaak al gerijpte knollen;
- Oogst tijdig na het branden, als aardappels langdurig in de grond blijven neemt het risico op Rhizoctonia infectie toe.
- Oogst voorzichtig om beschadiging te voorkomen: langzaam rijden met voldoende grond op de band;
- Begin direct met ventileren zodat de knollen snel drogen en de huid herstelt;
- Vernietig aangetaste knollen en dek afvalhopen zorgvuldig af om verspreiding van sporen te voorkomen.
Vanuit het convenant 'versnelde transitie naar robuuste aardappelrassen' zijn drie demovelden aangelegd met beschikbare robuuste aardappelrassen. In juli zijn data gepland waarbij de telers de rassen in het demoveld kunnen bekijken en beoordelen. De convenant partijen brengen daarna een bezoek aan het demoveld bij ERF in Flevoland.
Meer informatie:
Bron: BioKennis
