Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Fruitbomen blijven achter in Europees bio-areaal

Tholen - Hoewel het areaal in Europa is gestegen zijn er wel duidelijke verschillen per gewasgroep. De Europese cijfers maken een verdeling in drie categorieën. Daarbij valt op dat de permanente gewassen, waar fruit- en olijfbomen onder vallen, aanzienlijk achterblijft ten opzichte van de andere producten.

Areaal in omschakeling (2015)

Bron: Europese Commissie

Op productieniveau wordt in de cijfers een onderscheid gemaakt tussen landbouwgewassen (vooral granen, groenten en industriegewassen), permanente gewassen (fruitbomen/struiken, olijfbomen en wijngaarden) en grasland. Het grootste deel van de Europese bio-landbouw (45,4%) bestaat uit weilanden waar vee op graast. Dat komt overeen met 5 miljoen hectare. De landbouwgewassen volgen op korte afstand met een aandeel van 42 procent. De permanente gewassen hebben het kleinste aandeel van 10,7 procent.

Areaal verdeeld naar gewassen (2015)

Bron: Europese Commissie

Ook in dit geval zijn er duidelijke verschillen te zien tussen de lidstaten. Er zijn negen lidstaten waar de landbouwgewassen meer dan de helft van het areaal innemen. Koplopers zijn Finland, Denemarken en Zweden met aandelen van 98 procent, 79 procent en 77 procent. In veertien lidstaten zijn het juist de weidegronden die het grootste deel van het areaal uitmaken. In deze categorie zijn het Ierland (94%), Tsjechië (85%) en Slovenië (82%) die de ranglijst aanvoeren.


Bron: Europese Commissie

De permanente gewassen maken een relatief klein deel uit van het areaal. In 15 lidstaten maakten deze gewassen minder dan 5 procent van het areaal uit. In Kroatië, Griekenland, Portugal maakte deze categorie 10 tot 20 procent van het areaal uit, terwijl in Italië, Bulgarije en Spanje het aandeel boven de 20 procent staat. Cyprus en Malta voeren echter de ranglijst aan met 48 procent en 63 procent. Het zijn vooral de olijfbomen die op deze eilanden domineren.
Van alle gewassen zijn het vooral de granen en groenvoedergewassen die op het areaal te vinden zijn. Samen zijn deze gewassen goed voor meer dan 80 procent van het areaal. De grootste bio-graanproducenten zijn Litouwen (62,7%) en Duitsland (52%). Zweden en Finland zijn de grootste producenten van groenvoedergewassen, goed voor 65,8 procent en 60,1 procent van het areaal. Bulgarije teelt vooral industriegewassen (34,3%). Nederland (30,5%) en Malta (50%) zijn de koplopers als het om de groenteteelt gaat.