Biologische teelt verbetert biodiversiteit en natuurlijke ongediertebestrijding in aardappelteelt

Een team van onderzoekers van de universiteiten van Washington en Georgia hebben ontdekt dat de biologische teelt de biodiversiteit verhoogt en dat daamee ook het aantal gunstige, plaagdodende insecten toeneemt. In de aardappelteelt leidde dit tot minder schadelijke insectenplagen en grotere aardappelplanten.

"Het is altijd een raadsel hoe de biologische telers een hoge opbrengst krijgen zonder synthetische gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken", zegt Bill Snyder, hoogleraar Entomologie aan de universiteit van Washington. "Onze studie suggereert dat het behouden van de biodiversiteit hierin de sleutel tot succes is."

Ecosystemen met een ecenwichtige mix van insecten en schimmels is de oplossing. Hiermee kunnen de plagen onder controle gehouden worden. Het meest ideaal is wanneer het ecosysteem gekenmerkt wordt door veel verschillende soorten insecten, en dan vooral veel nuttige soorten. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tast de biodiversiteit aan doordat er minder soorten insecten overblijven en er tegelijkertijd vaak meer insecten voorkomen die plagen kunnen veroorzaken. De studie, die gefinancierd werd door de nationale voedsel- en landbouworganisatie NIFA van de USDA, toont aan dat biologisch telen leidt tot een verhoging van het aantal nuttige soorten waardoor de plaagproblemen verminderen.

In aardappelvelden waar op een conventionele wijze controle toegepast werd (bijvoorbeeld met insekticiden), kwam vaak maar een enkel soort nuttig roofinsect voor. Op biologische percelen kwamen veel meer nuttige soorten voor, allen in ongeveer gelijke aantallen. Experimenten toonden aan dat groepen gelijksoortige nuttige insecten, veel effectiever aardappelziektes tegengaan. En aangezien natuurlijke vijanden meestal meer gelijkschalig en in verschillende soorten voorkomen in biologische gewassen, niet alleen in de aardappelteelt, kan dit ook grootschalige voordelen bieden.

01-07-10