Europese afspraken over grondgebondenheid van de melkveehouderij kunnen worden ingevuld via een graslandnorm. Het Louis Bolk Instituut heeft in opdracht van het ministerie LVVN in een verkennend onderzoek in beeld gebracht welke effecten een graslandnorm kan hebben op het Nederlandse graslandareaal en op milieufactoren zoals broeikasgasuitstoot, nitraatuitspoeling en ammoniakemissie.
© Silvapinto | Dreamstime
De centrale vraag is of een graslandnorm kan bijdragen aan het invullen van Europese eisen rond grondgebondenheid. Een graslandnorm gaat mogelijk in de toekomst bepalen hoeveel hectare grasland een melkveebedrijf moet hebben per grootvee-eenheid (GVE). In de studie werden scenario's doorgerekend met normen van 0,15 tot 0,4 hectare grasland per GVE.
Veel grasland wordt omgezet
Grasland geeft in vergelijking van akkerland een relatieve lagere voedselproductie, maar op andere ecosysteemdiensten scoort het beter dan akkerland. Het gaat dan om minder uitstoot van broeikasgassen en minder nitraatuitspoeling. Daarnaast is grasland positief voor biodiversiteit, bodemkwaliteit, watergebruik en –kwaliteit (zie figuur).
© Louis Bolk Instituut
Score van verschillende landgebruiksvormen op ecosysteem-indicatoren op een schaal 1-5 punten, waarbij beste gebruiksvorm 5 scoort en de slechtste 1 punt, en overige gebruiksvormen relatief t.o.v. deze uitersten worden gescoord.
Door economische ontwikkelingen zal er, bij onveranderd beleid, veel grasland worden omgezet naar akkerland. Uit de analyse blijkt dat zonder een graslandnorm er op korte termijn zo'n 45.000 hectare grasland zal worden omgezet naar vooral maisland. Op langere termijn kan dit oplopen naar 153.000 hectare. Deze verandering in het gebruik, minstens 2,5% van het areaal cultuurgrond, zal per saldo tot een negatief milieu-effect leiden: een stijging van de broeikasgasuitstoot (minstens +1,7% van de totale uitstoot uit de landbouw) en nitraatuitspoeling (minstens +3,9%), ondanks een daling in ammoniakemissie (-1%).
Er is waarschijnlijk een norm van minimaal 0,35 hectare grasland per GVE vereist om het huidige graslandareaal te behouden, indien rekening gehouden wordt met enige extra krimp van de rundveestapel naast autonome ontwikkelingen.
Bodemgrens om trend te keren
Met een graslandnorm kan een bodemgrens gelegd worden voor de bestaande trend naar minder gras en meer overige (kracht)voeders per GVE. Daarvoor is het wel nodig om de definitie van een GVE te herzien, zodat een stijgende melkproductie per GVE niet leidt tot hogere emissies en alsnog tot een relatief lagere grondgebondenheid. Om de trend naar minder gras te keren moet een heffing op krachtvoeder overwogen worden als onderdeel van een bonus/malus-systeem in samenhang met een subsidie op grasland.
De resultaten van deze verkenning dienen als input voor beleidsmaatregelen die kunnen bijdragen aan een duurzamere en meer grondgebonden melkveehouderij. Lees het volledige rapport Effecten van een oplopende graslandnorm op de levering van ecosysteemdiensten.
Voor meer informatie:
Louis Bolk Instituut
Kosterijland 3-5
3981 AJ Bunnik
0343 523860
[email protected]
www.louisbolk.nl