Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Eerste stappen gezet naar alternatieve behandeling van wormproblematiek bij bio-leghennen

Worminfecties komen frequent voor in de leghennensector en worden vaak behandeld met het diergeneesmiddel flubendazole. Via het CCBT-project Altbioleg willen partners ILVO, Bioforum en UGent (bio-)leghennenhouders handvaten aanreiken om het gebruik ervan te reduceren. Aangeraden wordt om de wormdruk op een leghennenbedrijf zo laag mogelijk te houden want tijdens de monitoring van verschillende praktijkbedrijven is gebleken dat de legprestaties wel degelijk beïnvloed kunnen worden door een worminfectie. Zo’n infectie is sneller te detecteren via autopsie of bloedanalyse dan via het tellen van wormeitjes in de mest.

Probleemstelling
Worminfecties kunnen behandeld worden met het diergeneesmiddel flubendazole (of het verwante fenbendazole). Dit strookt echter niet met de basisprincipes van de biologische landbouw waarin preventieve gezondheidszorg centraal staat en het een van de hoofddoelen is om gezonde dieren groot te brengen met een minimaal gebruik aan diergeneesmiddelen. Maar ook in de reguliere leghennensector wil men af van een systematisch gebruik van flubendazole om het risico op resistentie zo sterk mogelijk te reduceren.

Worminfecties komen frequent voor in de leghennenhouderij

Economisch verlies
De zoektocht naar alternatieven voor flubendazole/fenbendazole is sinds 1 januari 2022 in een stroomversnelling geraakt in de bio-leghennenhouderij. Toen ging immers de nieuwe Europese Bio-Verordening in waarbij de wachttijd bij het gebruik van dit diergeneesmiddel bij bio-leghennen opgetrokken werd van 0 naar 48 uur. Dat bekent dat een bio-leghennenhouder zijn eieren niet als biologisch kan verkopen gedurende 9 dagen, zijnde de behandelingstijd (7 dagen) en 48 uur extra wachttijd. Vaak moet ook meer dan één keer per ronde worden behandeld waardoor het economisch verlies kan oplopen tot wel 10% van de omzet.

Wormtypes en maatregelen
Er kunnen meerdere wormtypes voorkomen bij pluimvee en niet elke worm zorgt voor evenveel problemen. De ernst van de infectie en de te nemen maatregelen variëren dan ook naargelang het aanwezige wormtype. De grote spoelworm (Ascaris galli) is de meest voorkomende worm bij pluimvee. Daarnaast is er ook nog de kleine spoelworm (Heterakis gallinarum), lintwormen (Raillietina) en haarwormen (Capillaria). Meer info rond deze wormtypes is te vinden in de artikels van het voorafgaande Prebebioleg-project via www.pluimveeloket.be/worminfecties.

Bepalen wormbesmettingsgraad
Er zijn verschillende methodes om de wormbesmettingsgraad op een bedrijf te bepalen. Zo kan je het aantal wormeitjes (van de meest voorkomende wormen) per gram (EPG) mest tellen, je kan de immuniteitscellen aanwezig in het bloed van de leghennen bepalen, of je kan de aanwezigheid van wormen checken tijdens een autopsie. Deze methodes werden met elkaar vergeleken tijdens het Altbioleg-project. Niet alleen werden de bio-leghennen in de mobiele stallen van het ILVO opgevolgd, maar daarnaast werden ook nog vijf professionele bio-leghennenbedrijven gemonitord gedurende een (deel van een) legronde.

Voor- en nadelen methodes
De bepaling van de antilichamen in het bloed van de kippen zorgde voor de snelste detectie van een worminfectie. De antilichamen stijgen al snel na de start van de infectie en bereiken na een tijdje een plateau. Hoe hoger de infectiedruk op het bedrijf is, hoe sneller dit plateau wordt bereikt. De beste manier om de ernst van de infectie in te schatten op een bepaald moment, is door het tellen van de wormen bij een autopsie. Het tellen van de eitjes per gram (EPG) mest is een tragere manier om worminfecties te detecteren, aangezien enkel volwassen wormen eieren produceren.

Productieverliezen?
Tot voor het project was nog geen eenduidige relatie vastgesteld tussen de aanwezigheid van een worminfectie en een effectieve daling in (leg)prestaties. Bij de opvolging van enkele praktijkbedrijven werd vooral een negatieve impact op legprestaties gezien bij Capillaria-infecties (haarwormen die naast rechtstreekse beschadigingen aan het darmslijmvlies ook aanleiding kunnen geven tot kleine bloedingen). In figuur 1 is steeds een terugval van het legpercentage te zien op het moment dat er een stijging van het aantal Capillaria-eitjes in de mest werd gedetecteerd.

Fig. 1: Effect Capillaria-infectie op legpercentage leghennen ILVO

Alternatieven
De voorgestelde alternatieven voor flubendazole mogen geen “ontwormingsmiddelen” genoemd worden en hebben een andere werking. De alternatieve producten bestaan uit secundaire plantenmetabolieten en hebben geen worm-afdodende werking. Toch zijn de verwachtingen van deze producten hoog als het gaat om het onder controle houden van worminfecties. In het project werden twee commerciële producten toegepast op de bedrijven, ofwel via het voeder ofwel via het drinkwater. Er werden geen significante effecten opgemerkt op de wormdruk, maar de legprestaties bleven wel op niveau.

Opvolgingsproblemen
Verklaringen hiervoor zouden kunnen zijn dat het product langer toegepast had moeten worden vooraleer er een effect had kunnen waargenomen worden. Ofwel zou het kunnen dat het effect té klein was om gecapteerd te worden in de beperkte dataset. Jammer genoeg kon niet elke ronde vanaf de start opgevolgd worden omwille van de beperkingen door aviaire influenza en dat kan ook een rol gespeeld hebben bij de interpretatie van de resultaten. Verder onderzoek is daarom vereist onder meer gecontroleerde omstandigheden.

Besluit
Een behandeling met flubendazole/fenbendazole lijkt nog steeds het meest efficiënt te zijn bij een worminfectie, maar toch worden ze afgeraden in de bio-sector (wachttijd), maar ook in de reguliere sector (resistentie). Gelijkwaardige alternatieven ontbreken echter nog momenteel. Een worminfectie zo snel mogelijk opsporen en dan ingrijpen, lijkt een betere tactiek dan lukraak en systematisch te behandelen. Worminfecties kunnen het snelst gedetecteerd worden via een bloedanalyse of via een wormtelling tijdens een autopsie. Het tellen van de eitjes in de mest spoort een infectie net iets trager op.

Tekst: Annatachja De Grande & Evelyne Delezie (ILVO) - Laura Van Vooren (Bioforum) - Peter Geldhof (UGent) - Karolien Langendries (Pluimveeloket)

Bron: Pluimveeloket

Publicatiedatum: