Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Nieuw GLB houdt 'nog meer rekening met landbouwers die bedrijf willen verbreden'

Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid houdt voortaan nog meer rekening met landbouwers die hun bedrijf willen verbreden. De nieuwe regeling versoepelt de voorwaarden om VLIF-steun te mogen aanvragen voor korte ketenondernemers. Bovendien komen korte keten investeringen in aanmerking voor verhoogde VLIF steun. Steunpunt Korte Keten vindt dit positieve stimulansen voor deze bedrijfstak in land- en tuinbouw. 

Deze regeling verlaagt de drempels om de stap te zetten naar nieuwe toekomstgerichte verdienmodellen in land- en tuinbouw. Hiermee zet de overheid een verdere stap in de erkenning van het maatschappelijk belang van de korte keten.

Drie aanpassingen aan de regeling springen in het oog. Ann Detelder, manager Steunpunt Korte Keten: “Het volstaat voortaan om een minimale Standaard Verdiencapaciteit  (SVC) van 20.000 euro uit landbouw aan te tonen. Ook de zogenaamde nieuwe boeren moeten bij aanvraag van VLIF- steun bewijzen dat zij dit minimaal inkomen binnen een redelijke termijn na de opstart kunnen realiseren.”

Zogenaamde nieuwe boeren kunnen nu ook met een onderbouwd bedrijfsplan een aanvraagdossier bij VLIF indienen. Dit zal meer nieuwe boeren een extra duwtje in de rug geven en zo de instroom in de sector faciliteren. Wie al landbouwer is kan de SVC ook bewijzen via de boekhouding

Meer inkomen buiten landbouw
Een tweede versoepeling betreft de voorwaarden rond de herkomst van het inkomen. Ann Detelder: “Vroeger mocht slechts 10% van het inkomen uit niet-landbouwactiviteiten gehaald worden. Vanaf nu moet maar minimaal een derde van het inkomen uit landbouwactiviteiten komen. Dankzij deze aanpassing kunnen landbouwondernemers in bijberoep en ondernemingen met een waaier aan verbrede activiteiten nu ook VLIF-steun aanvragen.”

Een korte keten activiteit is vaak een goed overwogen beslissing binnen het gezin. Vaak stapt de buitenhuiswerkende partner mee in het bedrijf met behoud van het vaste inkomen van een job buitenhuis. Vroeger was dit een reden tot uitsluiting van VLIF steun omwille van een te hoog inkomen buiten de landbouw. Dit probleem is gelukkig van de baan. Ondernemers kunnen nu makkelijker groeien in hun korte keten activiteit en de overstap naar een volledige tewerkstelling op het bedrijf maken na de opstartfase.

Verhoogde steun
Ook verhoogde VLIF steun is nu mogelijk. Ann Detelder: “Voor korte keten investeringen is er nu ook verhoogde VLIF steun van 40% mogelijk. Voordien bedroeg deze maximaal 30%. Met deze verhoging toont de Vlaamse overheid dat ze de korte keten echt wil stimuleren en uitbouwen.”

Toch is er nog een klein minpuntje: “Korte keten ondernemers moeten hun korte keten investeringen in bijna alle gevallen staven met minstens 3 offertes. Voor reguliere landbouwinvesteringen moet dit niet en werkt men met normbedragen. Dit kan jammer genoeg niet in de korte keten”.

Bron: Steunpunt Korte Keten 

Publicatiedatum: