Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Bio-melkveehouders nemen afstand van visie Commissie Grondgebondenheid

Met verbazing hebben veel biologische melkveehouders de toekomstvisie van de Commissie Grondgebondenheid van LTO en de Nederlandse Zuivelorganisatie NZO gelezen. Want de visie blijkt, als het aan de commissie ligt, ook bedoeld te zijn voor de biologische melkveehouders. Er was echter geen vertegenwoordiging vanuit de biologische sector uitgenodigd in de commissie. Daarbij heeft de biologische melkveehouderij geen behoefte aan deze visie. Zij hebben al een duidelijk kader via de Europese verordening en bovenwettelijke, gezamenlijke afspraken in eigen land. Ook sluit de gepresenteerde definitie totaal niet aan bij de bedrijfsfilosofie en circulaire werkwijze van biologische melkveehouders.

Blijvend grasland, bodemgezondheid, biodiversiteit en weidegang zijn de levensaders voor een biologische melkveebedrijf. Het streven naar een optimale gewasopbrengst in samenspraak met de omgeving en de inzet van gevarieerde grasrassen en kruidenmengsels is het uitgangspunt. Een dierlijke mestgift van maximaal 170 kilo stikstof per hectare zonder toepassing van kunstmest horen daarbij. De commissie Grondgebondenheid hangt de definitie voor grondgebondenheid op aan eiwitproductie. Volgens de biologische boeren is de focus op eiwit typisch regulier denken in plaats van circulair werken. Het gaat volgens hen zelfs in tegen kringlooplandbouw en heeft negatieve gevolgen voor weidegang, biodiversiteit en landschap.

Wat de biologische melkveehouders missen, is een definiƫring van eiwitbehoefte in de visie. Een biologische boer, die al het voer voor zijn vee zelf teelt, kan volgens de technische berekening die de commissie hanteert uitkomen onder de 65% eigen eiwitvoorziening. Biologische bedrijven hebben een lager eiwitgehalte in het gras, maar de benutting op koe-niveau is goed. Gangbare collega's hebben hoog eiwitgehalte in het gras onder andere door het gebruik kunstmest en halen op papier eerder de norm van 65% eigen eiwitvoorziening. Dat zegt niets of er op koe-niveau een hogere benutting is. De definitie van de commissie en de fosfaatwet stimuleren het onnatuurlijk verhogen van eiwitproductie. Iets wat voor de biologische melkveehouderij niet mogelijk en bovendien onwenselijk is.

Een visie vanuit de gangbare melkveehouderij voor de eigen achterban is prima. Maar dit moet niet als een lappendeken over heel de sector worden gelegd. Die deken past niet bij een circulaire bedrijfsvoering zoals de biologisch melkveehouderij die nastreeft. De biologische melkveehouders nemen afstand van de definitie, die naar hun mening niets te maken heeft met de betekenis van grondgebondenheid. Er is een technisch en papieren constructie bedacht om eiwit te isoleren en dat dan ineens grondgebonden te noemen. Over mest en bodemgezondheid wordt niet gesproken in het rapport. Het rapport bevat allerlei 'open eindjes' en de uitwerking in praktijk zal fraudegevoelig zijn. Staarten en hectares tellen is de remedie. Dat is grondgebonden en circulair boeren.

Bron: Vereniging van biologische boeren in Friesland
Publicatiedatum: