Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Opwaartse trend biologische veehouderij kent geen grenzen

Tholen – De biologische veehouderij in de Europese Unie maakte in de periode 2000-2015 een imposante groei door. Pluimvee is wat betreft aantallen (10,8 miljoen dieren) de onbetwiste nummer één. Schapen (4,5 miljoen) en rundvee (3,7 miljoen) completeren de top drie. Onderaan de pikorde bevinden zich de geiten- en varkenssector. Het naar verhouding kleinere volume komt deels voort uit de geringe beschikbaarheid van geschikt biologisch uitgangsmateriaal, waaronder diervoeder. 


Bron: Eurostat

Pluimvee

In 2015 nam de biologische pluimveestapel toe tot 31,6 miljoen dieren, waarvan 13,8 miljoen leghennen. In 2000 waren dat respectievelijk 1,6 miljoen dieren tegenover 0,9 miljoen leghennen. De vraag naar bio-eieren stuwt de vraag. De Franse veestapel neemt met ruim 13 miljoen dieren (waarvan 30% leghennen) het grootste deel van deze cijfers voor zijn rekening. Tussen 2005 en 2015 werd een jaarlijkse groei in de veestapel van 14% gerealiseerd.

Rund- en melkvee

In 2015 was de totale biologische rundveesector in de EU goed voor een veestapel van 3,7 miljoen dieren. In 2000 was dat aantal slechts 0,23 miljoen. Duitsland is de grootste producent. Daarna volgen Frankrijk (0,54 miljoen), Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Italië, Tsjechië en Spanje. Van de totale veestapel waren 0,86 miljoen dieren bestemd voor de melkvee-industrie. Opvallende nummer één is Oostenrijk, goed voor 171 duizend dieren, gevolgd door Duitsland (150 duizend), het Verenigd Koninkrijk (127 duizend) en Frankrijk (113 duizend).

Geiten

De biologische geitensector kende in 2015 een veestapel van net iets meer dan 0,72 miljoen dieren. Daarbij verbleekt het aantal uit 2000: nog net geen 19 duizend geiten. Het is opvallend dat de veestapel sterk geografisch gebonden is. Zo omvat de Griekse biologische geitensector bijna de helft van de totale veestapel in de EU, met circa 0,34 miljoen geiten. Dit aantal is goeddeels te verklaren vanwege de lokale productie van fetakaas, waarvoor geitenmelk als hoofdbestanddeel fungeert. Op gepaste afstand volgt Italië met een veestapel dat net de 0,1 miljoen geiten overstijgt, met Frankrijk (73 duizend) en Spanje (69 duizend) in het kielzog.

Schapen

De biologische schapensector werd in 2015 gedomineerd door welgeteld drie lidstaten: het Verenigd Koninkrijk (0,87 miljoen dieren), Italië (0,79 miljoen dieren) en Griekenland (0,61 miljoen dieren), dat bijna de helft van de totale veestapel vertegenwoordigt van 4,49 miljoen dieren. Saillant detail: tijdens de eeuwwisseling was dat een honderdste. Andere grote spelers zijn Spanje (0,6 miljoen) en Frankrijk (0,45 miljoen). De dominantie van Griekenland in de biologische schapensector is net als bij de geitensector te verklaren vanwege de productie van fetakaas. In het Verenigd Koninkrijk en Italië wordt de veestapel grotendeels ingezet voor de productie van vlees. Tussen 2005 en 2015 groeide de veestapel jaarlijks met 7%.

Varkens

De varkensveestapel in 2015 bedroeg nét geen miljoen dieren (0,978 miljoen), tegenover 0,11 miljoen in 2000. Denemarken was goed voor ruim een kwart (0,26 miljoen dieren), gevolgd door Frankrijk (0,20 miljoen) en Duitsland (0,19 miljoen).