EU onderzoekt: is bio-voedsel nu gezonder of niet?
Het eerste obstakel dat de onderzoekers tegenkwamen is het beperkte aantal studies dat gedaan is naar de directe gevolgen van een biologisch dieet voor de volksgezondheid. Er zijn onderzoeken bekent die biologische voeding linken aan een kleinere kans op allergieën bij kinderen. Volwassenen hebben minder vaak overgewicht, maar de basis voor die uitspraken is fragiel. Het ontbreekt aan onderzoeken over een langere periode, daarnaast is biologische voeding niet los te zien van een levensstijl met andere kenmerken die effect kunnen hebben op de gezondheid.
Consumenten die regelmatig biologische producten kopen hebben in het algemeen een gezonder voedingspatroon met meer groenten en fruit en minder vlees. Die patronen worden ook gekoppeld aan bepaalde effecten, zoals een kleinere kans op Diabetes 2. In aansluiting daarop zijn er een aantal onderzoeken, maar de conclusies zijn vaak beperkt.
Op het gebied van de teelt zet de bio-sector in op preventie, waardoor het risico dat consumenten een gewasbeschermingsmiddel binnenkrijgen zo goed als uitgesloten is. Slechts een klein aantal middelen is toegestaan en als een middel al is toegestaan is de kans op een schadelijke dosis minimaal. In het algemeen verlaagd de consumptie van bio-voedsel de blootstelling aan pesticides. In voedingswaarde is er nauwelijks verschil tussen de conventionele en biologische producten. Waar er wel een verschil gemeten wordt, is in het cadmiumgehalte. Door gebruik van meststoffen is het cadmiumgehalte in de grond gestegen, voeding is de belangrijkste oorzaak voor cadmiuminname onder niet-rokers. Er zijn, onzekere, indicatoren die aangeven dat deze niveaus lager zijn in biologische producten. De inname van cadmium is voor grote delen van de bevolking aan de bovengrens van de maximum toegestane hoeveelheid. In sommige gevallen is dat zelfs hoger.
In de zuivelcategorie zijn er grotere verschillen waar te nemen. Zo bevat bio-zuivel meer omega-3 dan conventionele zuivel, wat het gevolg is van het feit dat het bio-vee meer gras en klaver eet. Voor vlees is, met minder bewijs, een vergelijkbaar resultaat aangetoond.
Ook voor de ontwikkeling van antibiotica resistentie onder virussen is de bio-landbouw beter. In Europa wordt het grootste deel van de antibiotica gebruikt in de landbouw, in de bio-sector is dat echter niet toegestaan.
De onderzoekers wijzen er aan het einde van hun onderzoek op dat de EU een aantal mogelijkheden heeft om de biologische sector te stimuleren en dat dit in het voordeel van de volksgezondheid kan zijn. Zo worden onder andere fiscale voordelen voor bio-bedrijven, promoten van duurzame voedingspatronen en investeringen in onderzoek en ontwikkeling om de sector vooruit te helpen.
Lees hier het volledige rapport