Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Samenwerking Universiteit Gent, Inagro en ILVO

Project voor brongerichte aanpak knopkruid

Knopkruid is op veel biologische tuinbouwbedrijven een aanwezig of toenemend probleem. Schoffelen alleen helpt niet. Hoe kunnen we knopkruid dan wel beheersbaar maken? In een eenjarig project willen Universiteit Gent, Inagro en ILVO dit participatief onderzoeken. Het project start vandaag met een telersbijeenkomst.

Sommige telers lijken knopkruid aardig te beheersen. Bij anderen loopt het (ineens) verkeerd. Tijdens de telersbijeenkomst op 1 februari op ILVO in Merelbeke zullen telers en onderzoekers kennis uitwisselen en discussiëren over succesfactoren en valkuilen in de strijd tegen knopkruid. Op 50 praktijkpercelen wordt in 2017 de zaadbank geanalyseerd en gekoppeld aan de bodemeigenschappen en het perceelsbeheer. Door deze combinatie van praktijkkennis en wetenschappelijk onderzoek hopen we meer inzicht te krijgen in de uit te buiten zwaktes van knopkruid. Uw medewerking is daarom belangrijk. Deel uw ervaringen tijdens de telersbijeenkomst en meld u aan voor een zaadbankonderzoek op uw perceel.

Knopkruid is een probleemonkruid op veel biologische tuinbouwbedrijven. Het onkruid heeft een voorkeur voor een vochtige en rijke bodem met weinig lichtcompetitie. Knopkruid zorgt vooral voor problemen in teelten die laat in het voorjaar gezaaid worden, een lange kiemperiode en een trage begingroei kennen of een open gewasstand hebben, zoals wortelen en knolselder. Knopkruid omvat twee soorten, namelijk kaal knopkruid (Galinsoga parviflora) en harig knopkruid (G. quadriradiata). Ze reageren op de meeste punten gelijkaardig. Als ze niet kordaat aangepakt worden kunnen ze zich snel verspreiden en het volledige bedrijf ‘eroveren'.

Op zoek naar zwakke plekken

In 2010 bracht Inagro een aantal inzichten uit de praktijk en de literatuur samen in de brochure 'Knopkruid doorzien en beheersen' en in 2012 voerde Universiteit Gent onderzoek uit naar de kiemingsbiologie en competitiviteit van knopkruid. Dit bevestigde in de eerste plaats de enorme woekerkracht van knopkruid. Knopkruid is een zomeronkruid, maar kiemt ook reeds bij lagere temperatuurregimes. De korte groeicyclus, de beperkte kiemrust (vooral van harig knopkruid) en de hoge kiempercentages maken een snelle invasie van een perceel mogelijk.

Mogelijke insteken ter beheersing liggen, hoewel niet eenduidig, in de factoren duisternis, kiemdiepte en zaadpersistentie. Het feit dat knopkruid vlot, maar zeer ondiep kiemt, betekent mogelijk dat door thermische onkruidbestrijding en (zeer) ondiep schoffelen nieuwe kiemgolven beperkt kunnen worden. De geringe kieming in donkere omstandigheden en de beperkte zaadpersistentie bieden kans om de zaadvoorraad te reduceren door een aangepaste rotatie waarin knopkruid voor opeenvolgende jaren weinig tot geen kans tot ontwikkeling krijgt. Vanuit de praktijk komt ook de vraag of het branden van volwassen knopkruid, bijvoorbeeld bij de loofdoding van aardappel, een invloed heeft op de vitaliteit van de zaden aanwezig op de plant. Met veldproeven bij Inagro zal onderzocht worden hoe enkele curatieve technieken (thermisch en mechanisch) geoptimaliseerd kunnen worden.

Bemonstering van praktijkpercelen in 2017

Het grootste deel van het onderzoek bestaat uit een uitgebreide analyse van Vlaamse biologische praktijkpercelen met knopkruid. In maart 2017 zal Universiteit Gent 50 percelen bemonsteren ter bepaling van de grootte van de zaadbank. Van de verzamelde knopkruidzaden worden de kiemingsbiologie en langlevendheid onderzocht. Bij de bemonstering zal ILVO de bodemstalen analyseren op fysische, chemische (organische stof, pH, N, P) en biologische eigenschappen (bacteriële activiteit, functionele groepen). Aan deze resultaten wordt de perceelsgeschiedenis van de afgelopen 5 jaar gekoppeld: gewasrotatie, bodembewerkingen, en dergelijke. Een statistische analyse van al deze gegevens laat hopelijk toe om de kritische factoren voor de aanwezigheid van knopkruid te identificeren.

Voor de deelnemende telers zal deze bemonstering nuttige info opleveren wat betreft de op het bedrijf aanwezige knopkruidpopulatie en de fysische, chemische en biologische toestand van het betreffende perceel. Daarom roepen we geïnteresseerde telers graag op om zich nu al aan te melden voor deelname. Een belangrijk aandachtspunt is dat u de perceelshistoriek tot 6 jaar terug in beeld heeft.

Bron: CCBT
Publicatiedatum: