Tholen - Biologisch is voor Vegobel niet slechts een manier van telen. Het is een bedrijfsvoering, die zij in alle facetten van het proces door het bedrijf wil laten lopen. Het kruidenbedrijf teelt al sinds haar beginjaren biologisch en ziet de overstap als een mate van verantwoordelijkheid die iedere ondernemer moet hebben. “We willen een stapje verder gaan dan de regelgeving en een voorloper zijn in het biologische segment,” vertelt Louis Lauwers van Vegobel uit het Vlaamse Duffel.
Vegobel is opgericht in 1995 door de broers Arthur, Wim en Steven Lauwers. Het tuinbouwleven zat ze in het bloed, want hun vader teelde al lang sla. “Onze vaders besloten het echter over een andere boeg te gooien. Zo kwamen onze vaders en oom in Scandinavië zelf in aanraking met hydrocultuur,” steken zoons Louis en Lode Lauwers van het familiebedrijf van wal. “Dit bleek te kunnen zorgen voor een efficiëntere en ergonomische manier van kweken, maar bleek voornamelijk voordelig voor de gezondheid van de planten. Zij waren het er dan ook snel over eens dat hier de toekomst in lag. Het eerste idee was zo sla te kweken, maar dat leek ze financieel niet echt haalbaar. In Scandinavië kweekte men met dit systeem dille en peterselie in potjes en dat bleek hier ook wel een haalbare kaart. Het was een zeer gewaagde stap, omdat in die tijd zelfs de bekende kruiden nog heel erg niche waren. Dankzij die hydropone kweekcultuur slaagden de drie broers er ook in om volledig biologisch te kweken. Dankzij allerlei vernieuwingen in het teeltproces konden ze de planten behoeden voor schimmels, beestjes en ziektes zonder de nood aan herbiciden of chemische gewasbeschermingsmiddelen. Vegobel zou van nu af aan alleen nog maar biologisch kweken. Bovendien stond biologisch destijds echt nog in de kinderschoenen in België. Toch hebben ze volgehouden en uiteindelijk is het met vallen en opstaan gegroeid tot het bedrijf dat er nu staat. Daar mogen ze toch wel degelijk trots op zijn.”
In de jaren die volgden trok biologisch dan ook steeds meer samen met de algehele bedrijfsvoering bij Vegobel. “Je kunt wel stellen dat ze eigenlijk een dubbele strijd moesten vechten,” gaat Louis verder. “Ten eerste in biologisch, maar ten tweede ook in de stappen die kruiden nog moesten maken bij de Noord-Europese consument. Je moet het zo zien: op het moment dat sla werd ingeruild voor het kweken van kruiden op potjes waren basilicum en peterselie nog heel exotisch. Buitenlandse keukens waren nog niet echt ingeburgerd in Nederland en België, dus werd er gestart met een paar rijen basilicum en peterselie om te kijken of er enigszins geld mee te verdienen viel. In de loop der jaren begonnen buitenlandse gerechten steeds meer haar weg naar de Nederlandse keuken te vinden. Nederlanders zijn altijd zeer op de wereld gericht en ontdekken graag nieuwe smaken, maar ook mede door de komst van ‘nieuwe Belgen’ en ‘nieuwe Nederlanders’. Je zag dat dit ook een heuse verschuiving in het eetpatroon teweeg bracht.” De typische stamppotjes werden langzaam vergezeld door pasta, paella of later tajines. “Dat zorgde ervoor dat men ook ging kijken naar nieuwe soorten kruiden. Ons assortiment breidde daarbij ook uit naar in eerste instantie kruiden als salie of dragon, maar inmiddels kweken we al meer dan 100 soorten kruiden in potjes.”
Nieuwe manieren van verwerking
In moeilijkere tijden probeert het kruidenbedrijf ook het hoofd boven water te houden, zoals tijdens de coronapandemie. “Ondanks dat het natuurlijk een vervelende periode is geweest, was er voor ons ook nog een voordeel bij dat nadeel. Gezondheid werd steeds belangrijker, waardoor er werd gekeken naar de gezondheidsvoordelen van kruiden. En helemaal biologische kruiden. Bovendien begonnen mensen verse kruiden in hun thee te doen en ontstonden concepten als mocktails, waarbij verse kruiden in pot ideaal gebruikt werden. Bijkomend voordeel, waardoor velen bij ons terechtkwamen, was het feit dat bij het gebruik van kruiden in dit soort verwerkingen bij uitstek de voorkeur naar biologisch gaat. Dan wil je de pure aroma’s zonder middelen die direct in je drinken terechtkomen. Dat bleek ook.”
“Het is voor ons best een hele voorspoedige periode geweest, die zich eigenlijk nog altijd doorzet,” vult Lode aan. “Na corona is bijvoorbeeld thuis koken nog altijd populair gebleven en horeca wil meer doen om zich te onderscheiden. Dan komt er ook een grote ‘funfactor’ bij kruiden in potjes kijken. Een potje op het aanrecht of op de bar staat leuk en men ziet dat er pure, verse kruiden worden gebruikt. Het is mooi dat we daar ons plekje in hebben kunnen veroveren. Inmiddels zien we dan ook dat het gamma hierin blijft uitbreiden. De bekende kruiden, zoals peterselie en basilicum, zijn nog altijd de hardlopers, maar nieuwe soorten, zoals platte peterselie of Thaise basilicum winnen steeds meer aan populariteit door de nieuwe gerechten waar men mee experimenteert. Zo werken we ook nauw samen met de horeca, waarmee we kijken wat er interessant is om te verwerken in een gerecht en hoe wij ons assortiment daarbij aan kunnen vullen. De gasten die deze dan proeven komen zo ook weer in aanraking met nieuwe type kruiden, waar ze verliefd op kunnen worden. Een win-winsituatie.”
Verantwoordelijkheid
En dus lijkt voor het bedrijf het grote publiek op het gebied van het kruidensegment voor zich gewonnen. In het biologische is nog wel een slag te slaan, zo stelt het tweetal. “Biologisch was dus al vrij snel een zeer belangrijk gegeven binnen ons bedrijf. Dat was bij onze vaders en oom zo, maar ook sinds wij in het bedrijf zijn gestapt hebben we het ‘virus’ te pakken. Ondanks dat het een zeer delicate teelt is, lenen kruiden zich echt voor een biologische kweek. Dat is ook deel van de beleving van het product, je wilt dat niet eerst moeten wassen, maar rechtstreeks van het aanrecht kunnen plukken om in je gerechten te gebruiken. Maar biologisch gaat verder dan alleen de teelt, de meststoffen en de serres, het gaat ook over alles eromheen. Het gehele proces. We vinden het belangrijk om ecologisch verantwoord te ondernemen. Zoals aangegeven niet alleen in de teelt, maar ook het (groene)energiegebruik, verpakkingen en waterhergebruik. We leven van de natuur, dus moeten we de natuur ook de kans geven de natuur te blijven. Dat verhaal willen we vertalen naar de markt. We gaan hierin niet alleen voor de richtlijnen waarop je biologisch teelt, maar we willen verder gaan dan de regelgeving.”
Een voorbeeld hiervan is het watergebruik. “Essentieel bij hydrocultuur is het correct gebruik van water. Dan moet je als duurzaam ondernemer ook kijken hoe je dit circulair kunt maken. Zo wordt het water op de serredaken opgevangen en gefilterd, waarna het vervolgens door de goten stroomt. De plant zuigt op wat ze nodig heeft en het water wordt achteraan opnieuw opgevangen en terug in het systeem gebracht. De goten schuiven langzaam op, de lege goten gaan in een bak en worden dan opnieuw gebruikt, eigenlijk een lopende band. Op het einde wordt elk plantje in een zakje gestoken, waarna het zo verkocht wordt.”
Farm-to-table
“Het is hoe wij onze bedrijfsvoering graag willen zien, maar dit ‘beyond-bio’ lijkt ook steeds meer aan te slaan bij de consument. Het concept ‘farm-to-table’ is natuurlijk inmiddels wel gekend. Consumenten willen weten hoe iets geteeld wordt, waar het geteeld wordt en hoe het in de schappen terechtkomt. Dan moet je kijken naar de hele keten. Waar vroeger bio de trend was, trekt dit zich nu door naar duurzaamheid in het algemeen. Verpakkingen, zonnepanelen, transport. Het zijn allemaal aspecten waar de klanten ook waarde aan hechten. Het duurzaamheidsverhaal moet goed zitten. Uiteindelijk zal iedereen daar aan mee moeten gaan werken. Ja, het vraagt wat investering, maar als je ziet wat je ervoor terug krijgt, naast een pure smaak. We houden alles groen en we houden alles gezond. Dat is de toekomst.”
“We zien bijvoorbeeld ook al dat biologisch bij de jongere generatie de norm begint te worden. Biologisch is niet langer enkel het duurdere product, maar zij kijken naar wat het met zich mee brengt. Een verantwoord product, lokaal, vol van smaak en plasticvrij. Dat wordt steeds belangrijker. Ik kwam laatst in de supermarkt en daar stonden een moeder en haar dochter. Tijdens het boodschappen doen, vroeg de dochter: ‘We nemen wel de biologische peer, toch?’ Men groeit ermee op en neemt het mee. Het is nu zaak voor land- en tuinbouwers om daarin mee te gaan. Natuurlijk kan een overstap soms wat uitdagingen met zich meebrengen, maar dan zijn er ook steeds meer mogelijkheden waarmee er geholpen kan worden. Wij proberen nu met onze biologische kruiden wel mee die kar te trekken van heel deze shift, maar onze droom is dat ‘biologisch’ uiteindelijk vanzelfsprekend, de norm wordt. Dan hebben we onze job pas helemaal goed gedaan.”
Dit artikel komt uit de januari editie van het vakblad Primeur. Abonneren op Primeur kan hier.
Voor meer informatie:
Vegobel
Missestraat 27
2570 Duffel - België
+32 15 32 15 00
info@vegobel.be
www.vegobel.be