Bart Koelmans: "Het ingeslikte volume is een veel relevantere maat voor het effect van microplastic"

Microplastics zijn niet meer ongrijpbaar

Het effect van microplastics op mensen en dieren is minder ongrijpbaar dan het lijkt. Dat komt door betere meet- en rekenmethodes, waaraan milieuchemicus Bart Koelmans werkt. De uitkomsten helpen beleidsmakers om de risico’s van microplastics beter in kaart te brengen.

Plastic zwerfafval heeft vaak jaren nodig om af te breken in de natuur. Als niemand de grote stukken opruimt, valt plastic langzaam uiteen. De kleinste deeltjes, microplastics, zijn voor het oog onzichtbaar, maar in toenemende mate aanwezig in zoet en zout water en in de bodem. Dieren en mensen krijgen deze kleine deeltjes binnen met hun voedsel. Over de vraag hoeveel precies en of dat schadelijk is, heerst nog veel onduidelijkheid.

© Niccolo Pontigia | Dreamstime.com

Wereldwijd werken wetenschappers aan het vaststellen van de risico's van microplastic, maar de verschillende onderzoeken zijn vaak niet met elkaar te vergelijken. Bart Koelmans, hoogleraar Aquatische ecologie en waterkwaliteit bij Wageningen University & Research, vindt het hoog tijd om orde te scheppen in de spreekwoordelijke chaos. Hij merkt dat daar in de maatschappij behoefte aan is. "Veel mensen maken zich zorgen om microplastics in het milieu en in ons lichaam. Dat heeft te maken met het gevoel dat het daar niet hoort. Dat gevoel is terecht, maar beleidsmakers willen veel preciezer weten welke concentratie microplastic een risico vormt. Zij kunnen dan normen vaststellen en maatregelen treffen."

Standaard meten en rekenen
Systematisch gaat Koelmans, verbonden aan het Wagenings Instituut voor Milieu en Klimaatstudies (WIMEK), met zijn collega's alle stappen na die nodig zijn om goed te meten en te berekenen wat het risico van microplastic is. Zijn doel is om zoveel mogelijk ruis weg te nemen. Die is ontstaan doordat onderzoekers niet overal op dezelfde manier werken. "Het is steeds appels met peren vergelijken, en dat moet veranderen", vindt Koelmans. Met standaard meet- en rekenmethodes hoopt hij de wetenschap te leveren die beleidsmakers kan helpen het plasticprobleem in te dammen.

"Risico heeft altijd te maken met twee factoren: blootstelling in het milieu en effecten op organismen in de natuur", begint Koelmans. De eerste vraag is hoeveel microplastic in de zee, rivieren of sediment rondzwerft waar organismen het binnenkrijgen. Onderzoekers halen dan bijvoorbeeld water omhoog, laten dit door een zeef lopen en bepalen dan in het lab hoeveel deeltjes microplastic op de zeef achterblijven.

Het effect van microplastics op mensen en dieren is minder ongrijpbaar dan het lijkt. Dat komt door betere meet- en rekenmethodes, waaraan milieuchemicus Bart Koelmans werkt. De uitkomsten helpen beleidsmakers om de risico’s van microplastics beter in kaart te brengen.

Plastic zwerfafval heeft vaak jaren nodig om af te breken in de natuur. Als niemand de grote stukken opruimt, valt plastic langzaam uiteen. De kleinste deeltjes, microplastics, zijn voor het oog onzichtbaar, maar in toenemende mate aanwezig in zoet en zout water en in de bodem. Dieren en mensen krijgen deze kleine deeltjes binnen met hun voedsel. Over de vraag hoeveel precies en of dat schadelijk is, heerst nog veel onduidelijkheid.

Wereldwijd werken wetenschappers aan het vaststellen van de risico's van microplastic, maar de verschillende onderzoeken zijn vaak niet met elkaar te vergelijken. Bart Koelmans, hoogleraar Aquatische ecologie en waterkwaliteit bij Wageningen University & Research, vindt het hoog tijd om orde te scheppen in de spreekwoordelijke chaos. Hij merkt dat daar in de maatschappij behoefte aan is. "Veel mensen maken zich zorgen om microplastics in het milieu en in ons lichaam. Dat heeft te maken met het gevoel dat het daar niet hoort. Dat gevoel is terecht, maar beleidsmakers willen veel preciezer weten welke concentratie microplastic een risico vormt. Zij kunnen dan normen vaststellen en maatregelen treffen."

Standaard meten en rekenen
Systematisch gaat Koelmans, verbonden aan het Wagenings Instituut voor Milieu en Klimaatstudies (WIMEK), met zijn collega’s alle stappen na die nodig zijn om goed te meten en te berekenen wat het risico van microplastic is. Zijn doel is om zoveel mogelijk ruis weg te nemen. Die is ontstaan doordat onderzoekers niet overal op dezelfde manier werken. "Het is steeds appels met peren vergelijken, en dat moet veranderen", vindt Koelmans. Met standaard meet- en rekenmethodes hoopt hij de wetenschap te leveren die beleidsmakers kan helpen het plasticprobleem in te dammen.

"Risico heeft altijd te maken met twee factoren: blootstelling in het milieu en effecten op organismen in de natuur", begint Koelmans. De eerste vraag is hoeveel microplastic in de zee, rivieren of sediment rondzwerft waar organismen het binnenkrijgen. Onderzoekers halen dan bijvoorbeeld water omhoog, laten dit door een zeef lopen en bepalen dan in het lab hoeveel deeltjes microplastic op de zeef achterblijven.

Verdund voedsel
De mengelmoes aan plastic deeltjes bracht Koelmans op nog een ander idee. "Als plastic zo divers is, hoe kun je dan zeggen: vanaf bijvoorbeeld tien deeltjes krijgt het dier problemen? Tien grote, tien kleine, tien staafjes of tien bolletjes? Dat maakt nogal een verschil, zeker voor kleine beestjes." Koelmans kwam vervolgens op het spoor wat het werkelijke probleem waarschijnlijk is: voedselverdunning. "Die kleine beestjes eten stukjes plastic op, waardoor ze minder van hun favoriete eten, bijvoorbeeld algen, binnenkrijgen. Het voedsel wordt dus verdund. Dat bracht ons op het idee dat niet het aantal, maar het ingeslikte volume bij dit soort diertjes een veel relevantere maat is voor het effect van microplastic."

Menselijke blootstelling
Voor dieren zijn de risico's van microplastics met nieuwe trucs en tools dus steeds beter te bepalen. Maar hoeveel risico lopen mensen nu precies? Koelmans: "Een eerdere studie naar de blootstelling bij mensen kwam op een creditcard per week, terwijl onze berekeningen uitkwamen op een hoeveelheid ter grootte van minder dan een korreltje zout. Een stuk minder dus. Toch laat dit verschil ook zien hoe weinig we zeker weten. En de verwachting is bovendien dat die hoeveelheid de komende jaren toeneemt." Alleen al omdat veel van het aanwezige plastic in de natuur nog niet afgebroken is tot microplastic.

Gegevens over menselijke blootstelling komen vooral van producten die we consumeren. Over bijvoorbeeld bier, honing, vis, mosselen en zout zijn gegevens beschikbaar, maar van ontbijtgranen, brood, groente, fruit en vlees nog niet. Dit terwijl deze voedingsmiddelen veel meer worden geconsumeerd. Koelmans verwacht dat de gegevens over veel van deze producten binnen twee jaar beschikbaar komen. Waar beleidsmakers nog iets langer op moeten wachten, zijn harde uitspraken over de verspreiding van de plastic deeltjes in het menselijk lichaam en het effect daarvan. Hier is tot nu toe namelijk nog minder onderzoek naar gedaan.

Basis voor nieuw beleid
Toch kunnen beleidsmakers al wel aan de slag op basis van alle nieuwe kennis over microplastics van de afgelopen jaren. De Amerikaanse staat California gebruikte het onderzoek van Koelmans als basis voor nieuwe normen en beleid. Ook de Europese Unie zet stappen. "We hebben een heel palet aan maatregelen nodig om de lekkage van plastics naar het milieu te stoppen", zegt Koelmans. "Denk aan de keuze voor andere materialen om plastic van te maken, zoals polymeren die niet afbreken of juist snel afbreken. Maar ik denk ook aan handhaving, schoonmaakacties en bewustwording. We kunnen het ons niet veroorloven om één maatregel niet te doen."

De weg is lang, maar Koelmans is optimistisch over de toekomst. “Ik ga ervan uit dat er snel meer zekerheid komt over de risico’s van microplastics. Over vijf jaar hoop ik dat we een stuk verder zijn met het vinden van oplossingen. Dat we kunnen zeggen, we zien nu al zoveel concrete acties dat onze modellen laten zien dat het plastic in het milieu niet meer toeneemt. Want als we niets doen, weten we vrij zeker dat er wijdverbreide, onomkeerbare nadelige effecten ontstaan in de natuur, zoals een extra afname in de biodiversiteit, en waarschijnlijk ook bij de mens. Niet direct, maar wel tussen de pakweg dertig en honderd jaar."

Klik hier voor meer informatie.

Bron: WUR


Publicatiedatum:



Ook onze nieuwsbrief ontvangen? | Klik hier


Ander nieuws uit deze sector:


Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven