Het zomernummer van Dynamisch Perspectief, het ledenblad van de Biodynamische Vereniging, is deze week verschenen met als thema ‘Bomen in de BD’. Themaredacteur Ties Betjes heeft hieraan een waardevolle bijdrage geleverd. Hij is boomkweker op De Vrolijke Noot, de enige Demeter gecertificeerde boomkwekerij in Nederland en België.
Dit nummer laat zien hoe waardevol bomen zijn binnen de landbouw (schaduw, water vasthouden, biodiversiteit, bescherming voor kippen, voederhagen voor koeien, voedselbossen, omhulling, fruit en noten, en zoveel meer) en biedt inspirerende verhalen.
Zo beheert Kees Vellenga 220 hectare bos van de Duitse biodynamische boerderij Hof Michael. Voor de toekomst ziet hij een duurzaam en zeer divers bos voor zich met bomen van alle leeftijden door elkaar. Dat is een opgave voor meerdere generaties. Hieronder volgt zijn verhaal.
Hof Michael
Kees en Joke Vellenga werken sinds 2003 op Hof Michael, dat ze pachten van de Stichting Berneburg. Behalve akkers (82 ha), weiden (45 ha) en natuur- en hooiland (18 ha) hoort er 220 hectare bos bij het bedrijf. Er is een cursusruimte met mogelijkheden voor conferenties en practica van schoolklassen. In de Container Bio-Box zijn eigen producten te koop, zoals diverse granen en zaden, zelf geperste huttentut-olie, aardappels, honing van eigen bijen en vlees van eigen veestapel (zoogkoeien (80 incl jongvee), schapen, zeugen, kippen). Vijf jaar na hun start op Hof Michael namen hun zoon en schoondochter, Ernst en Inga Vellenga, het werk op de boerderij over en kreeg Kees de kans om zich geheel aan het bos te wijden.
Kees Vellenga naast de kleine stuw die hij kortgeleden in het hoogveen heeft gebouwd. Op de achtergrond een vrij open gebied waar drie jaar geleden nog een hoog sparrenbos stond en waar nu berken en lijsterbes opkomen
Boerderijorganisme
De boerderij heeft een relatief gesloten karakter, met eigen voer voor het vee en eigen mest voor de akkers. “Dat is een eerste stap om de boerderij als een individueel organisme te begrijpen”, zegt Kees. De meeste akkers zijn omgeven door hagen of er staan bloemstroken. Volgens Kees is het van groot belang een diepe genegenheid – zelfs toewijding – te ontwikkelen voor vogels en insecten. Daarbij is de jaarlijkse vogelcursus op het bedrijf, begeleid door experts Hans-Christian Zehnter en Wolter Bos, bijzonder waardevol. Drie dagen lang oefenen ze zich in de fenomenologische waarneming van steeds een andere vogel, van de kwartel in 2007 tot vele anderen die in het voorjaar verschijnen, zoals de zwaluw, rode wouw, buizerd, visarend, leeuwerik, zwarte ooievaar, kraanvogel, en het paapje.
Hoe is dit boerderijorganisme ingebed in het landschap? Positief is dat er in Endeholz een tweede biologische boerderij is, maar verder is Hof Michael omgeven door grootschalige, industriële landbouw met onder meer maïsteelt voor twee biogasinstallaties. De laatste jaren zijn de akkers steeds groter geworden, loopt er geen vee meer buiten en zijn er geen weides meer die afwisseling brengen. Er is een kaal en schraal, puur op efficiëntie gericht landschap overgebleven.
Bosorganisme
Wat is nu de rol van het bos? De vorig jaar overleden fenomenoloog Wolfgang Schad schreef een artikel ‘Kan men spreken van gezonde en zieke landschappen’, waarin hij ‘ziekte’ omschrijft als een beperking van toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden. Omgekeerd kun je gezondheid zien als: veel ontwikkelingsmogelijkheden hebben. Kees: “Als je zo naar het bos kijkt – waarbij ik het bos zie als een levend organisme – dan zouden groei en verval in de toekomst een evenwicht moeten bereiken. Dan zou het bos, met een steeds grotere soortenrijkdom, een zelfgenezend vermogen krijgen en stabiliteit vertonen bij extreem weer. De schoonheid van het landschap zou erin tot uitdrukking komen, karakteristiek voor de geologie en het microklimaat in dit gebied.”
Dit evenwichtige bos-organisme is voor Kees een ideaalbeeld om aan te werken, maar de huidige toestand van de bossen van Hof Michael staat hier nog ver af. In de Middeleeuwen leidde de zoutwinning (waarbij veel hout werd verstookt) tot overexploitatie van de bossen en ontstonden op de arme zandgrond grote heidevlaktes met schapen. Ook in de afgelopen eeuw was het beheer, nadat in de oorlog veel bos was platgebrand, zeer eenzijdig en gericht op naaldhout, waarin de schorskever de laatste jaren grote schade aanrichtte, vooral in sparrenbossen op uitgedroogde veengronden.
Verterend beukenblad zorgt voor verbetering van de bodem en houdt water vast. Op de achtergrond zijn tussen uitgedunde dennen enkele beschermramen te zien waar net beuken zijn geplant.
Loofboomlanen
Bij gangbaar bosbeheer is het gebruikelijk dat op verschillende percelen verschillende leeftijdsgroepen staan: bomen van 0-20 jaar, van 20-40 jaar, tot 100-120 jaar. Maar Kees wil juist gemengd bos met alle leeftijden door elkaar heen en een afwisseling van naald- en loofbomen. Al in 2005 en 2007 startte hij met de eerste nieuwe aanplant van gemengd bos, maar nog altijd bestaat driekwart van de 220 hectare uit naaldbomen van dezelfde leeftijd, met nauwelijks struiken of kreupelhout, en is de soortensamenstelling eenzijdig.
Kees: “Ons bos bestaat voor 92% uit naaldbomen en 8% loofbomen. We hebben veel droge jaren gehad en bij de storm in februari 2022 ging 3,5 hectare sparrenbos tegen de vlakte. Als ik in het dennenbos met een spade de bosbessen of cranberries opzij duw en een kuil graaf, dan is het eerste wat ik tegenkom een 10-15 cm dikke laag strooisel die als een dik tapijt een donkere laag grond bedekt, spoedig overgaand in een lichtgrijze. Daarna wordt het lichtgeel met licht roestbruine tinten: podsolformaties. Op het strooisel ligt een moslaag als een vreemd lichaam, zonder enige verbinding met de minerale ondergrond.”
In die dennenbossen heeft Kees loofboomlanen aangelegd: in een ongeveer twee kilometer lange strook die diende voor de afvoer van hout zijn op een afstand van 15 tot 20 meter hoogwaardige bomen geplant, in een kleine afrastering waar ook kruiden zijn gezaaid. Als voorbereiding: de strooisellaag wegschuiven, diepe gaten boren, compost toevoegen en groenbemesters zaaien. Tamme kastanje, linde, wilde kers, eik, wintereik en robinia worden afgewisseld met struiken als hazelaar en hondsroos en wilde kruiden als koningskaars, wikke en wilde wortel. Deze werkwijze werd ook toegepast door August Bier, die volgens Kees in de jaren rond 1915 geweldige dingen deed op het landgoed Sauen bij Bad Saarow.
Houding van toewijding
De huidige staat van zijn bossen, die nog lijden onder het eeuwenlange wanbeheer, is volgens Kees niet voldoende om evenwicht te bieden aan landbouw en landschap. Omvorming tot een duurzaam, gemengd bos is nodig, maar dat is niet het enige, denkt Kees: “Het is onontbeerlijk dat we een andere houding ten opzichte van het landschap proberen te vinden. Een warme genegenheid, toewijding.”
Om dat uit te leggen komt hij terug op de vogels: “Kijken we bijvoorbeeld in de tuin naar een vogeltje: hoe dit brutaal heen en weer springt, hoe zijn heldere roep samengaat met de frisse lentelucht. We zien de duidelijke zwarte en gele markeringen op het verenkleed en volgen zijn hele gedrag in de takken van een jong boompje. Misschien delen we onze waarnemingen met iemand. Zo komen we heel diep in een tijdelijke stemming en ontmoeten iets van de essentie van het vogeltje. Dat is een heel andere houding dan wanneer we even kort kijken ‘aha, zwart-geel, korte energieke op- en neerroep, een koolmees. Klaar.’”
“Zo kunnen we ons ook tijdens een wandeling tot het landschap wenden en ons afvragen of het karakter (aansluitend bij ligging, grondsoort, vochtigheidsgraad, etc) weerspiegeld wordt in de vegetatie. Zijn de onderdelen van het landschap in gesprek met elkaar? Wat is hier nodig? In die stemming ontmoeten we de essentie van het landschap. Je moet je diep verbinden met de schoonheid . Goethe zegt dat zo prachtig: ‘Schoonheid is een manifestatie van geheime natuurwetten die voor ons anders voor altijd verborgen waren gebleven.’”
Deze Dynamisch Perspectief is in zijn geheel online te lezen op deze pagina.
Tekst artikel: Ellen Winkel en Kees Vellenga