De temperaturen stijgen en dat heeft onmiskenbaar een invloed op de ziekten en plagen in de teelten. Bladluizen bijvoorbeeld, steken nu in steeds meer teelten de kop op. In de grondgebonden teelten kan het gevaar ook komen van ziekteverwekkers die in de bodem aanwezig zijn. De combinatie van warmte en vocht vormt voor de ontwikkeling van deze ziekteverwekkers vaak een grote stimulus. In de biologische teelt van vruchtgroenten is het in deze periode opletten geblazen voor de symptomen van sclerotiënrot. Ook op het PCG ligt momenteel een biologische komkommerteelt aan die door deze ziekte geplaagd wordt, zo valt te lezen in onderstaande update van het Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting voor de biologische teelt (CCBT).
Sclerotinia blijft jaren aanwezig in de bodem
Sclerotiënrot wordt veroorzaakt door Sclerotinia sclerotiorum, een bodemschimmel die een groot gamma aan plantensoorten kan aantasten. Op de plaats van infectie is een witte begroeiing (mycelium) zichtbaar, die de stengel overgroeit en het weefsel aantast, waarna de plant kan verwelken.
In het aangetaste stengeldeel maakt de schimmel grote, zwarte rustsporen (scleroten) aan, die vele jaren in de bodem overleven. De beruchte scleroten hebben wat weg van rattenkeutels, waardoor de ziekte ook wel rattenkeutelziekte wordt genoemd. Als de bodem voldoende warm en vochtig is, ontkiemen de scleroten en kunnen nieuwe planten geïnfecteerd worden. Typische symptomen op de vruchten zijn de vorming van wit mycelium, waarna ze zacht en waterig worden.
In het aangetaste stengeldeel maakt de schimmel grote, zwarte rustsporen, of scleroten, aan. De scleroten hebben wat weg van rattenkeutels, waardoor de ziekte ook wel rattenkeutelziekte genoemd wordt.
In het aangetaste stengeldeel maakt de schimmel grote, zwarte rustsporen, of scleroten, aan
De scleroten hebben wat weg van rattenkeutels, waardoor de ziekte ook wel rattenkeutelziekte genoemd wordt.
Voorlopig enkel komkommer geïnfecteerd
Dit jaar ligt op het PCG een proef aan waarbij de vruchtgewassen aubergine, tomaat, paprika en komkommer samen in een serrecompartiment liggen. Dit zijn vier gewassen die vatbaar zijn voor S. sclerotiorum. Het compartiment waar de proef aanligt, is gekend voor de aanwezigheid van deze pathogeen. De aantasting in komkommer is groot, met pleksgewijze uitval van planten. Hoewel de rijen vruchtgewassen naast elkaar liggen, zijn de aubergine, tomaat en paprika nog steeds in goede gezondheid.
Waarom de aantasting tussen de gewassen zo duidelijk verschilt, is tot nog toe onduidelijk. Er spelen natuurlijk meer factoren dan enkel gewasverschillen. Zo is het ook mogelijk dat de weerbaarheid van de komkommerplanten verlaagd was omdat ze al een vorm van stress ondervonden. Het is zeker niet uit te sluiten dat de verschillen te wijten zijn aan de verdeling van de scleroten in de bodem, en dat deze toevallig het grootst was op de plek waar de komkommerteelt staat.
De Sclerotinia-aantasting bij komkommer is groot in de bioserre van het PCG, met pleksgewijze uitval van planten. De andere vruchtgewassen bleven tot nog toe gespaard.
Moeizame bestrijding van scleroten
De scleroten vormen een langdurige bron van infectie maar zijn moeilijk te bestrijden. In de biologische praktijk komt bestrijding van S. sclerotiorum met name neer op het verminderen van het inoculum in de bodem, waardoor de infectiedruk en aantasting verlaagt. In de eerste plaats is het aangewezen om zieke planten zorgvuldig uit te ruimen voor er scleroten zijn gevormd, zodat deze niet in de bodem terecht kunnen komen.
Het is dus belangrijk om er snel genoeg bij te zijn. Zorg er ook na de teelt voor dat alle gewasresten uit de serre verwijderd worden, om een infectie in de volgteelt te voorkomen. Daarnaast kan ook de schimmel Coniothyrium minitans (beschikbaar als Lalstop Contans WG) in de strijd tegen scleroten ingezet worden. C. minitans kan het inoculum in de bodem verminderen door op de scleroten te parasiteren.
Voor goede ontwikkeling in de bodem heeft C. minitans wel liefst een vochtige grond met voldoende hoge bodemtemperatuur (15-25°C in de bovenste 5-10 cm), en bij een sterke aantasting is een herhaalde toepassing aangewezen.
Bron: CCBT