Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Biologische koeien vervangen konikpaarden in deel Oostvaardersplassen

Runderen van een natuurinclusieve bio-boer begrazen voor het aankomende jaar het Trekweggebied, een gebied dat vlakbij het Natura2000-gebied de Oostvaardersplassen ligt. Het gaat om 70 runderen van de biologische boerderij van Diana en Arnold van Veelen. De konikpaarden uit het gebied zijn verhuisd naar het Thüringenwald in Duitsland. Daar is ruimte voor ongeveer 100 paarden, waardoor Staatsbosbeheer er nog meer paarden naartoe kan brengen. Boswachter Hans-Erik Kuypers vertelt in een Boswachtersblog meer over deze try-out: 

Er is vorig jaar een nieuw beheerplan geschreven voor het Trekweggebied. Dit gebied van 100 hectare groot werd de afgelopen jaren begraasd met konikpaarden. We constateerden echter dat de doelstellingen voor het gebied, optimaal foerageergebied voor kiekendieven niet werd gehaald met jaarrond begrazing met paarden. Met seizoensbegrazing van runderen verwachten we dat de doelstellingen voor het gebied wel kunnen worden bereikt omdat runderen door hun graasgedrag meer variatie in de vegetatie teweegbrengen dan paarden.

Een bont gezelschap verlaat de transportwagen. Foto: Staatsbosbeheer

Try-out
Op woensdag 19 april was het dan zo ver. 70 runderen van de biologische boerderij van Diana en Arnold van Veelen werden losgelaten in de westelijke helft van het Trekweggebied. Het gaat hier om koeien en jongvee, de grootste zijn half Holstein-half Belgisch Blauw en een aantal van een mix van Holstein met Zweeds roodbont en Brown Swiss.

Ecologisch perspectief
Het is belangrijk dat we het gebied zo inrichten en beheren dat het heel aantrekkelijk wordt voor muizen, de primaire voedselbron voor jagende kiekendieven en andere roofvogels. Daarnaast zie je in dit soort muizenrijke gebieden ook vaak grote aantallen grote zilverreigers en blauwe reigers op zoek naar prooi.  Als je dan gaat kijken onder wat voor omstandigheden de muizenpopulatie het goed doet, kom je uit bij een gevarieerd en kruidenrijk grasland. De variatie zie je dan op landschapsniveau terug in een mozaïek van hogere en ruigere begroeiing naast kortere grazige vegetatie en alle overgangen daartussen. Om deze overgangen te kunnen hebben is beheer in één of andere vorm nodig.

De afgelopen jaren is veel ervaring opgedaan met het uitmaaien van stroken (sinusbeheer) in graslanden, waarbij ruigtes werden afgewisseld met kortere vegetatie. Dit blijkt voor een aantal jaren effectief te zijn, maar na verloop van tijd  neemt ook in deze terreinen de muizenpopulatie af. Voor muizen is het goed om meer dynamiek in de vegetatie te brengen, waarbij periodiek de vegetatie weer teruggezet wordt en het verruigingsproces weer van voren af aan kan beginnen. Dit zou kunnen door het gebied te laten begrazen met runderen waarbij de aantallen runderen een aantal jaren kunnen toenemen door de geboorte van kalveren en na een paar jaar de aantallen weer sterk afnemen door dieren uit het gebied te halen. Deze schommelingen in aantallen zorgen voor de dynamiek in de vegetatie.

Foto: Staatsbosbeheer

Om praktische redenen zal het gebied echter in vier delen opgedeeld  worden, waarbij er met verschillende begrazingsdichtheden, respectievelijk 0 / 0,5 / 1 / 1,5 GVE (grootvee eenheden) per hectare wordt gewerkt en ieder jaar een ander aantal runderen in een van de vakken graast. Door elk jaar te rouleren, komt elk kwart één keer per vier jaar, na een jaar van flinke begrazingdruk, braak te liggen en kan het gebied zich weer 'herstellen'. Voor een goed resultaat is er dus best wat sturing in de begrazingsdruk nodig en zal misschien periodiek maaien van delen van het gebied ook mogelijk moeten zijn. De ontwikkelingen zullen worden gemonitord waarbij gekeken wordt naar de effecten op de vegetatie, de muizenpopulatie en de vogelsoorten die daarvan profiteren.

Wat wil de natuurboer?
Op zoek naar kruidenrijk grasland voor hun koeien (vlees- en jongvee) kwamen Diana en Arnold van Veelen vorig jaar in contact met Staatsbosbeheer. Ze hadden al enige tijd ervaring met het maaien van natuurgraslanden in de omgeving van de Oostvaardersplassen en helpen mee met het sinusbeheer voor de kiekendieffoerageergebieden langs de A6. Volgens Diana is kruidenrijk gras en daarmee een gevarieerde maaltijd voor hun koeien erg goed voor de dieren. Het klinkt misschien wat zweverig, maar Diana merkt aan de koeien dat ze gezonder en ‘gelukkiger’ zijn dan koeien die eenzijdig voedsel krijgen.

In de gesprekken over het beheer van kruidenrijke graslanden en kiekendief foerageergebieden werd ook gekeken naar het gebied langs de Trekweg. Diana en Arnold zagen wel mogelijkheden om proef te draaien en te onderzoeken of de beheerdoelstellingen met hun koeien dichterbij gebracht zouden kunnen worden.

Volgens Diana is het goed om te kijken wat deze kruidenrijke graslanden met een afwisseling aan ruigtekruiden met de dieren doet en of het begrazen van natuurgronden een vast onderdeel in hun bedrijfsvoering zou kunnen worden. Voor de Van Veelens is het ideaalbeeld dat het begrazingsgebied een afwisseling kent tussen kruidenrijke graslanden met vlinderbloemigen (klaver en dergelijke) en ook ruigtekruiden. Echter, de ruigtekruiden, waaronder ook distels, mogen in hun optiek niet te overhand hebben en er zal wat hen betreft dan ook aanvullend gemaaid moeten worden om het gebied aantrekkelijk te houden voor de grazers.

Waar vinden de natuurbeheerder en de boer elkaar?
Nu de doelstellingen van beide partijen helder zijn, konden er voor komend seizoen afspraken gemaakt worden voor een try-out. Het Trekweggebied is in twee delen van 50 hectaren opgedeeld. De 70 koeien worden in eerste instantie alleen in het westelijke deel losgelaten. Het oostelijke deel wordt dan voor een eerste snede gemaaid, waardoor ook de druk van ruigtekruiden terug wordt gebracht en de kruidenrijke graslanden zich beter kunnen ontwikkelen. Na juli worden de dieren naar het oostelijk deel overgebracht en kunnen ze dit deel in nabeweiding begrazen. We monitoren hoe de ruigtekruiden en het kruidenrijke grasland zich onder beide 'regimes' ontwikkelen en wat dit betekent voor de aantrekkelijkheid voor onder andere muizen.

Na dit proefseizoen kijken we hoe en of we verder gaan met deze natuurinclusieve vorm van landbouw en gaan we ook bepalen hoe het begrazingsbeheer op de markt wordt gezet. Voor beide partijen is dit een nieuwe vorm van beheren, waarbij de doelstellingen voor het gebied uiteraard voorop staan. We zijn heel benieuwd hoe het gaat. Binnenkort meer over dit onderwerp.  

Bewegende beelden
Oostvaardersplassen Staatsbosbeheer plaatste op 20 april de volgende video 'Runderen grazend aan de Trekweg, vlakbij de Oostvaardersplassen' op YouTube: 

Bron: Boswachtersblog

Publicatiedatum: