Het Wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering, dat in 2007 door de EU is opgezet om arme ontwikkelingslanden te helpen bij het terugdringen van de klimaatverandering, heeft zijn beloftes niet waargemaakt. Dat is de boodschap van een nieuw verslag dat de Europese Rekenkamer (ERK) vandaag heeft gepubliceerd. De auditors hebben weinig aanwijzingen gevonden waaruit blijkt dat de landen door dit initiatief weerbaarder zijn geworden tegen klimaatverandering. Wat de efficiëntie betreft, hebben de afgeronde acties over het algemeen de beoogde output opgeleverd, soms echter tegen hoge kosten.
“Wij hebben geconstateerd dat het Wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering minder impact heeft gehad dan gehoopt. Verder vond de verwachte verschuiving van capaciteitsopbouw naar concretere acties die de bevolking rechtstreeks ondersteunen, niet systematisch plaats”, aldus Hannu Takkula, het ERK-lid dat de controle leidde. “We vinden dat de Europese Commissie de aandacht moet richten op degenen die het zwaarst door de klimaatverandering worden getroffen. Daarnaast vinden wij dat de Commissie de geleerde lessen in toekomstige initiatieven voor mondiale ontwikkeling en toekomstige hulpacties moet verwerken.”
Beeld: Oleksandr Sushko via Unsplash
Onvoldoende toegespitst op behoeften
De aanpak van het Wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering is gebaseerd op twee pijlers. De eerste betreft de bevordering van de dialoog en kennisuitwisseling, en de tweede de verlening van technische en financiële steun voor maatregelen inzake adaptatie, mitigatie en risicobeperking bij rampen.
De auditors stelden vast dat bij het initiatief de verbeteringen in de situatie van de begunstigden niet werden gemeten, en ook dat het initiatief onvoldoende was toegespitst op de behoeften van de zwaarst getroffenen. De hulp bereikte niet altijd degenen waarvoor deze bedoeld was, namelijk de meest kwetsbare begunstigden. Zo waren er maar weinig maatregelen met activiteiten die specifiek inspeelden op de behoeften van vrouwen, en waren sommige andere activiteiten voorde armste huishoudens onbetaalbaar. Succesvolle proefacties hadden ook kunnen worden opgeschaald, zodat meer mensen ervan konden profiteren.
Financieringskloof
Gedurende zijn gehele looptijd heeft het Wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering niet de verwachte aanvullende financiering van de EU-landen en de particuliere sector aangetrokken. Ondanks deze aanzienlijke financieringskloof heeft de Commissie de oorspronkelijke ambitieuze doelstellingen nooit herzien. Bovendien hebben de door de Commissie gehanteerde criteria voor de toewijzing van middelen in de tweede fase (Wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering +, 2014-2020) naar verhouding tot minder steun aan de kwetsbaarste landen geleid.
De Commissie heeft onvoldoende geanalyseerd of de begrote kosten van het merendeel van de door de auditors gecontroleerde acties wel redelijk waren. De beheerskosten van de acties liepen bijvoorbeeld sterk uiteen en waren vooral hoog in het Stille Oceaangebied. De auditors kwamen tot de conclusie dat er meer had kunnen worden bespaard als de kosten in meer detail waren geanalyseerd.
Amper bekend
Een ander probleem was de beperkte bekendheid en zichtbaarheid van het initiatief. Hoewel meer dan tachtig landen steun ontvingen via dit initiatief, was het amper bekend in de ontwikkelingslanden en de EU. Dit kwam deels doordat de gefinancierde acties niet te onderscheiden waren van andere EU-acties ter bestrijding van de klimaatverandering in ontwikkelingslanden. De efficiëntie van het initiatief werd ook beïnvloed door de complexiteit van de organisatie, met name door de overlapping van ondersteunende faciliteiten en financieringsstromen.
Bron: Europese Rekenkamer