Acht procent van de Duitse uitstoot van broeikasgassen is momenteel afkomstig van de landbouw - een kwart daarvan wordt veroorzaakt door de veehouderij. Biologische landbouw is een belangrijke bouwsteen in het beteugelen van emissies, zo blijkt uit een recente BMEL-studie over biologische landbouw en klimaat. De Duitse vereniging Demeter eist dat de biologische landbouw wordt uitgebreid en klimaatvriendelijk weidebeheer wordt bevorderd.
50 procent biologisch in kantines
"Biologische landbouw is de sleutel tot het bereiken van de duurzaamheidsdoelstellingen in de landbouw. Deze studie bevestigt dit voor de klimaatbeschermingsdoelstellingen", aldus Antje Kölling, politiek woordvoerder van Demeter over de BMEL-studie. "Het is daarom belangrijk om ons nu nog duidelijker op de doelstelling van 30 procent te richten en doortastend op te treden. Mensen willen nog steeds biologisch eten, omdat ze duurzaamheid belangrijk vinden. Maar biologisch moet ook beschikbaar zijn waar mensen onderweg eten - daarom eisen we 50 procent biologisch in openbare kantines."
"Biologisch voedsel heeft eerlijke prijzen nodig - daarom moet minister Özdemir het landbouwbeleid aanscherpen en landbouwbedrijven belonen voor hun duurzaamheidsinspanningen. Bovendien moeten de reële marktprijzen de milieukosten van de conventionele productie weerspiegelen, bijvoorbeeld via een belasting op chemische gewasbeschermingsmiddelen. De biologische landbouw heeft behoefte aan mogelijkheden voor verdere ontwikkeling - daarom moet 30 procent van het budget voor landbouwonderzoek van de staat worden besteed aan onderwerpen die de biologische landbouw vooruit helpen, in plaats van de huidige twee procent!"
Grasland voor biodiversiteit en klimaat
"Grasland is een bijzonder goede koolstofput, uitgestrekte weiden en graslanden zijn ook een toevluchtsoord voor de biodiversiteit", legt Antje Kölling uit. "Daarom scoort de veehouderij op grasland aanzienlijk beter wat betreft klimaateffecten dan intensieve veeteelt met soja van overzee." Bovendien zijn de op grasland gebaseerde veehouderijpraktijken praktisch niet in concurrentie met de mens, maar kunnen zij gebieden bruikbaar maken voor menselijke voeding die dat anders niet zouden zijn. In de Demeter-landbouw geldt voor herbivoren de regel dat ten minste 75 procent van het dagelijkse rantsoen uit ruwvoer moet bestaan, d.w.z. gras en bijproducten van de akkerbouw. Bovendien is de veeteelt in Demeter en de biologische landbouw altijd verbonden met het gebied: Dit betekent dat slechts zoveel dieren worden gehouden waarvoor op de beschikbare grond voer kan worden geproduceerd en waarvan de mest op zinvolle wijze voor bemesting kan worden gebruikt. "Politiek gezien heeft de koe gras nodig en moet zij op de weide worden gehouden - deze vorm van landbouw moet worden bevorderd met een weidepremie en adviesdiensten voor de landbouwers."
Bron: www.demeter.de