Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Houtwal 2.0: Onderzoek naar functionele rollen voor houtwallen bij melkveebedrijven

De huidige landbouw staat voor een grote uitdaging om verliezen en uitstoot naar de omgeving verder terug te dringen ten behoeve van bodem-, water- en luchtkwaliteit en klimaat. Daarbij staan ook de biodiversiteit en de kwaliteit van het landschap onder grote druk; herstel daarvan is een gelijklopende grote opgave. Vanuit het project 'De Marke, proefbedrijf voor natuurinclusieve landbouw' zijn Wageningen Livestock Research en het Louis Bolk Insituut gestart met het onderzoeksproject 'Houtwal 2.0'. 

Binnen dit onderzoeksproject worden meerdere multifunctionele houtsingels ontwerpen en aangelegd op verschillende melkveebedrijven: Houtwal 2.0. Het gaat om landschapselementen passend op een melkveehouderij op droge zandgrond in het kleinschalige cultuurlandschap van de Achterhoek.

Geriefhoutbosjes
Sinds het ontstaan van de landbouw maken bomen en struiken een integraal onderdeel uit van het boerenbedrijf, zeker in de Achterhoek. Geriefhoutbosjes en andere beplantingsvormen met hakhout dienden om hout te leveren voor de verkoop of voor dagelijks gebruik rondom en in de boerderij. Denk daarbij aan brandhout, essenhout voor gereedschapsstelen, elzen voor bonenstaken of hout voor klompen en eiken voor palen en bouwhout. Voor de komst van prikkeldraad hadden houtwallen en heggen in de veehouderij tevens een functie als erfafscheiding en veekering en werd het groene blad en jonge knoppen gegeten door het vee. Houtwallen, houtsingels, struweelhagen en kleine bosjes hebben nu veelal hun functie voor het boerenbedrijf verloren.

Herintroductie
Landschapselementen kunnen echter -naast leverancier van biodiversiteit en landschappelijke aantrekkelijkheid - weer een functionele rol gaan vervullen wanneer we naar een meer natuurinclusieve vorm van landbouw toe willen. Landschapselementen hebben een prominente rol als pijler in deze transitie. Vooral bij de grondgebonden melkveehouderij in het kleinschalige coulisselandschap van de Achterhoek, maar ook in het rivierengebied, liggen er goede kansen voor (her)introductie.

De uitdaging ligt er vooral in om het systeem zo te ontwerpen dat de landschapselementen ook functionele waarden hebben voor de bedrijfsvoering van een melkveehouderij. Dat kan zijn op het vlak van veevoeding, dierenwelzijn (onder andere schaduw en natuurlijk gedrag), maar ook milieukwaliteit en klimaat. Het uitgangspunt is daarbij dat het uiteindelijk ook financieel uit kan.

Onderzoek naar welk type, hoe en functie
Binnen het onderzoeksproject Houtwal 2.0 komen er meerdere multifunctionele houtsingels op verschillende melkveebedrijven. Een belangrijk onderdeel daarbij is de vraag welk type houtopstand past bij de functies die deze moet vervullen. Vervolgens: hoe te situeren in het landschap, zodat deze functies optimaal tot uiting komen. Denk hierbij aan een type houtopstand dat rond een stal wordt geplant om stikstof, ammoniak en fijnstof te kunnen invangen. Of voederhagen tussen beweide percelen die rijk zijn aan mineralen en gezonde inhoudsstoffen, waar het vee naar behoefte van kan vreten. Daarnaast gaan we metingen verrichten aan bestaande houtwallen. Deze metingen hebben betrekking op de verschillende diensten (bijvoorbeeld schaduw, grasopbrengst, voederwaarde, smakelijkheid, gedrag koeien, biodiversiteit).

Het onderzoek wordt gefinancierd vanuit het provinciaal actieplan Natuurinclusieve landbouw Gelderland.

Voor meer informatie: Rianne van Binsbergen

Bron: WUR

Publicatiedatum: