De bodembiologie is ontzettend belangrijk om de kwaliteit van de landbouwbodem te bepalen. Bestaande bodemanalyses richten zich vooral op de chemische en fysische samenstelling, terwijl de biologie juist deze indicatoren bepaald. Het project sensorisch landschap richt zich daarom op de biologie en bodemvitaliteit door te focussen op biodiversiteit, broeikasgasemissies en waterregulatie.
Kwaliteitsindicatoren
In de proeftuin sensorisch landschap worden kwaliteitsindicatoren ontwikkeld die bijvoorbeeld de biodiversiteit van de bodem meten. Deze indicatoren worden onderdeel van de bestaande Open Bodem Index. Het uiteindelijke doel is dat boeren en andere grondgebruikers de technieken voor het meten van de indicatoren zelf kunnen inzetten. Hiermee kunnen ze de bodemvitaliteit beter monitoren en op basis van data keuzes maken om bijvoorbeeld juist wel of niet te bemesten.
eDNA analyse en Cheaptech
De bodemvitaliteit wordt gemeten door middel van twee technieken: eDNA analyse en Cheaptech. De technieken meten heel precies wat de verhoudingen zijn in de bodem én leggen de verbinding met reguliere metingen. “Met eDNA kun je de DNA extraheren uit een bodemmonster. Wanneer je dat doet, weet je wat er nu in de bodem leeft. Daarmee krijg je dus een duidelijk beeld van de vitaliteit van de bodem”, legt Maria Meijer van Datura uit. Naast eDNA analyse wordt ook gewerkt met Cheaptech. Deze techniek staat in het teken van sensoren op het perceel. “Met de sensoren is het voor een boer mogelijk om zelf data op te halen zoals bodemvocht en Co2-uitstoot. Zo kan een boer besluiten om aan de hand van de data van de eigen percelen om op een ander moment te besproeien”.
Veldonderzoek
De proeftuin sensorisch landschap is nu ruim een jaar in uitvoering. In totaal worden op 139 percelen bodemmonsters genomen in Overijssel, Gelderland en Brabant. Eind 2021 zijn met eDNA de eerste monsters geanalyseerd. Ook zijn op de percelen sensoren aangebracht. “Inmiddels zien we ook al verschillen in de percelen. Zo zagen we bijvoorbeeld dat de bodemvocht stabieler bleef op een perceel dat bevloeid werd in de winter. Wat ook heel leuk is, is dat er twee voor Nederland nieuwe regenwormen zijn ontdekt”, aldus Meijer.
Op het bedrijf van Arjen Van Buuren zijn in 2021 ook bodemmonsters genomen. “Ik vind de bodem het belangrijkste onderdeel van het bedrijf, ook omdat wij biologisch zijn. Daarom willen we weten wat er in de bodem zit en daarop kunnen sturen en dat kan heel nauwkeurig met sensorisch landschap”, legt van Buuren uit. Naast de bodemmonsters maakt van Buuren ook gebruik van sensoren om realtime te meten hoe het met de bodem gaat. “Ik hou bijvoorbeeld de bodemtemperatuur in de gaten. Hierdoor kan ik preciezer bepalen wat het goede moment is om te zaaien.”
Eind 2022 volgt een nieuwe ronde bodembemonstering. Uiteindelijk kan met de dataset kwaliteitsindicatoren ontwikkeld worden. “In fase 2 gaan we vier keer per jaar bodemmonsters analyseren in samenwerking met het Nutriënten Management Instituut (NMI). Wanneer de indicatoren succesvol blijken, worden ze toegevoegd aan de Open Bodem Index. Voordeel daarvan is dat de boer kan laten zien dat hij goed bezig is aan de hand van concrete resultaten. Zo kan er dus beter gestuurd worden op een gezonde bodem”, sluit Meijer af.
Bron: Mineral Valey Twente