Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Van mengteelt tot samenwerking

Hoe kunnen we kringlopen sluiten is een van de vragen in bio. Samenwerking kan daar een oplossing voor zijn. Voor het project DiverIMPACTS ging BioForum langs bij Biopolder, die lokaal veevoeder teelt. 

Geen bio-soja meer uit het buitenland, de crisis in Oekraïne, corona - steeds meer veehouders gaan op zoek naar lokaal voeder en starten daarvoor lokale samenwerkingen op met biologische akkerbouwers. Het moet wel op die manier. Alleen: door de hoge grondprijzen, hogere lonen, kleinere schaal en strenge milieuwetgeving is het telen van veevoeder aan internationale prijzen vaak niet rendabel voor akkerbouwers. Daar zocht bio-boer Benjamin Simons van Biopolder een oplossing voor.

Foto's: Sophie Nuytten 

In 2016 begonnen ze met de omschakeling van hun 350 hectare grond naar bio. Door de grootte van hun bedrijf en hun verschillende bodemsoorten (van zand tot klei) hadden ze de mogelijkheid om heel wat te experimenteren. Al snel bleek dat het eiwitgehalte van hun biologisch graan niet bakwaardig was. Met opbrengsten van rond de 5 ton per hectare aan veevoederprijzen was dit geen rendabele teelt en besloten ze te focussen op mengteelten. De gerst/lupinen mengteelt bleek een heel moeilijke teelt, ze haalden maar 2 ton per hectare. De veldbonen/tarwe teelt was daarentegen wel erg veelbelovend.

Teelt
Met de winterteelt veldbonen-tarwe haalden ze in 2019 een opbrengst van gemiddeld 6,5 ton droge stof per hectare, met op sommige percelen uitschieters tot 11 ton/hectare, en met een ratio van ongeveer de helft veldbonen en de helft tarwe. Bovendien bleek uit analyse dat het eiwitgehalte van het tarwe ook een stuk hoger lag dan bij de pure tarweteelt. Biopolder is niet de enige die dit vaststelde, ook proeven van het Louis Bolk Instituut tonen aan dat door het stikstofbindend vermogen van de veldbonen het eiwitpercentage van 1,5 tot 3% hoger ligt.

Na heel wat optimalisatie ziet hun 10-jarig teeltplan er zo uit: aardappelen, grasklaver, pompoen, wintergerst, wintertarwe/veldbonen, aardappelen, sperziebonen, helft voederbieten en helft dorsmais, wintergerst, en wintertarwe/veldbonen. In de teeltrotatie van 10 jaar staan dus twee keer winterveldbonen met wintertarwe; goed voor een 70-tal hectare per jaar. De meest geliefde rassencombinatie is Tundra veldboon met Moschus Tarwe. Ze bemesten in het voorjaar 200 kg/ha biologische korrel en nadien een lichte gift drijfmest. De zaaimachine is aangepast zodat bonen 10 centimeter diep in de grond worden gezaaid. Ondanks de mogelijkheden van deze teelt zijn er ook nog heel wat uitdagingen, onder andere distel, haagwinde, melde, herik, muur en legering van het gewas. Biopolder is daarom constant op zoek naar optimalisatie door te experimenteren met andere rassen en zaaimomenten. 

Afzet zoeken
Een afzet zoeken voor deze mengteelt was voor Biopolder in eerste instantie niet zo evident, aangezien veehouders en mengvoederfabrikanten de voeders vrij precies uitbalanceren naar eiwit en energie, en dus liever met zuivere producten werken. Het scheiden van de mengteelt leek dus interessanter. Bovendien zijn de prijzen van de droge gescheiden producten hoger, en lijkt de bakkwaliteit van het tarwe hoog genoeg te zijn voor menselijke consumptie. Verder kan ook het stro verkocht worden. Maar dicht bij Antwerpen was het niet gemakkelijk om iemand te vinden die het biologisch drogen en scheiden van deze mengteelt in loonwerk kon doen. Daarom investeerden ze zelf in een drogings- en scheidingsinstallatie. 

Benjamin oogst het mengsel als het tarwe rijp is, de bonen hebben dan nog een vochtpercentage van rond de 18 à 20%. In de droger met capaciteit van 30 ton/uur komt het graan op een temperatuur van 45°C en wordt het dan weer gekoeld. Daarna scheidt de trommelzeef het mengsel in 3 fracties: kaf en onkruid, veldbonen, en tarwe. De veldbonen-fractie is over het algemeen heel zuiver. In het tarwe zitten soms nog kleine veldboonkorrels en gebroken veldbonen dus dit wordt nog eens gezeefd, hoewel deze veldboonresten ook interessant kunnen zijn om de bakkwaliteit te verhogen.

De afzet gebeurt bijna uitsluitend via rechtstreeks contact met veeboeren. Dit neemt de marges van de voederfabrikant weg, en heel belangrijk: het bouwt een heel netwerk van contacten met andere bio-boeren op. Zo heeft Benjamin ook voederbieten, dorsmais, grasklaver en stro verkocht. Wim Govaerts initieerde een aantal contacten en via deze boeren kwamen er nog een aantal bij. 

Biopolder maakt rond de tijd van het zaaien afspraken met de veehouders. Op dat moment wordt vaak ook al de prijs per ton product afgesproken. Ze onderhandelen gebaseerd op de veevoederprijzen van dat moment en de kosten van Benjamin. Vorige zomer was de marktprijs wat gestegen, maar toch werd de prijs aangehouden zoals afgesproken. Nu is er wel meer onzekerheid door de schommelingen in prijzen van diesel, gas, en loonwerk. Door het drogen en zeven is het een kwalitatief product, en komen de meeste afnemers het jaar erna ook terug. Dit brengt rust en zekerheid voor Biopolder. In de brochure van BioForum over samenwerking vind je heel wat tips voor het opstarten en onderhouden van zulke samenwerkingen, en wat deze voor jou kunnen betekenen.
 
Mengteelt is een interessante piste
Het blijkt dus dat deze teelt van wintertarwe en veldbonen veel kan betekenen voor zowel veehouders als akkerbouwers. Veehouders zijn zo minder afhankelijk van de instabiele markt, hebben meer zekerheid en kunnen hun dieren meer lokaal voederen. Akkerbouwers kunnen door de verhoging van de bakkwaliteit en het achteraf drogen en scheiden een hoger saldo halen. Gecombineerd met een ecoregeling kan het ook voor akkerbouwers financieel interessant worden om op deze manier lokaal veevoeder te telen.

Een vereiste is dan wel de mogelijkheid tot biologisch drogen en scheiden, wat in Vlaanderen niet vanzelfsprekend is. Het Postharvest project van BioForum probeert daarom de nood aan infrastructuur voor granen en eiwithoudende gewassen aan te pakken.

Voor meer informatie: an.jamart@bioforum.be 

Bron: BioForum

Publicatiedatum: