Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Wetsvoorstel oneerlijke handel 'stap vooruit' maar 'geen garantie op faire prijs'

Vrijdag heeft het kabinet het wetsvoorstel tegen oneerlijke handelspraktijken aan de Tweede Kamer gestuurd. Volgens LTO Nederland 'een stap vooruit', maar nog niet genoeg. "Een faire prijs wordt met dit voorstel niet gerealiseerd. Daarvoor is meer nodig."

Volgens de belangenbehartiger is het wel goed dat er aandacht is voor een gedragscode en voor waar de grens ligt van (on)behoorlijk zakendoen. 

Het wetsvoorstel is volgens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nodig om de positie van de teler in de voedselketen te versterken. Daar hebben zij, net als o.a. ook vissers, tegenover grote, geconcentreerde marktpartijen, een zwakke onderhandelingspositie. 

Verboden
Het wetsvoorstel is onderdeel van een groter maatregelenpakket en gaat zestien handelspraktijken verbieden waarmee boeren, tuinders, maar ook vissers en andere leveranciers van landbouw- en voedingsproducten (zoals vleesverwerkers, zuivelfabrieken en groothandelaren die leveren aan detailhandel) wel eens te maken hebben. 

Voedselleveranciers kunnen straks oneerlijke handelspraktijden aan de kaak te stellen bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM), zij zorgt voor de handhaving van de nieuwe regels. De richtlijn moet uiterlijk 1 mei 2021 omgezet zijn in nationale wetgeving en die wetgeving moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. Het is een wet om aan te sluiten op EU-richtlijnen. 

Gevolgen voor betaling
Het gaat in de wetgeving om een aantal oneerlijke handelsprakijken. De meest opvallende volgens LTO is de verplichting van de afnemer om de leverancier binnen 30 dagen te betalen voor verse producten. Voor houdbare producten moet binnen 60 dagen betaald gaan worden. Dit geldt voor alle land- en tuinbouwproductie, inclusief sierteelt, veevoer en zaden/uitgangmateriaal. Van belang is dat coöperaties duidelijkheid krijgen over hoe de nieuwe wetgeving de uitbetaling aan de leden gaat beïnvloeden. In veel coöperaties is sprake van een voorschot- en een nabetaling.

Rechten
Daarnaast moet de wetgeving het eenzijdig en met terugwerkende kracht wijzigen van orders door kopers tegengaan. Deze praktijk doet zich in de huidige coronacrisis voor; LTO heeft diverse meldingen ontvangen van lopende afspraken die eenzijdig en op korte termijn werden geannuleerd. Een ander punt is dat de leverancier recht heeft op schriftelijke bevestiging van een order. Kosten van kwaliteitsverlies kunnen niet zomaar op leveranciers wordt verhaald.

LTO benadrukt dat het wetsvoorstel zich beperkt tot “netjes zaken doen”, en daarmee geen garantie is voor een kostendekkende eerlijke prijs voor boeren en tuinders. Daarvoor blijft LTO zich inzetten via bijvoorbeeld de voorgestelde Wet ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven, mogelijkheden voor groene samenwerking ten behoeve van duurzaamheidsafspraken en het behoud van het GLB.

Publicatiedatum: