Een belangrijk uitgangspunt in de biologische landbouw is het sluiten van de kringloop. Mest is daar een belangrijk onderdeel van. De biologische sector vindt het daarom belangrijk om het gebruik van biologische mest te stimuleren en het minimale percentage A-meststoffen indien mogelijk stapsgewijs te verhogen.
Daarom zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- Als u meststoffen gebruikt moet vanaf 1 januari 2020 minimaal 70% van de stikstof uit A-meststoffen afkomstig zijn. Het percentage is verhoogd van 65% naar 70%.
- Het ‘doorschuiven’ van mest wordt verboden per 1 januari 2020. Dit betekent dat een biologische veehouder geen biologische mest mag afvoeren om vervolgens gangbare mest aan te voeren. Een biologisch bedrijf met vee mag wel gangbare mest aanvoeren als het bedrijf geen biologische mest afvoert, minder dan 170 kilo stikstof per hectare aan dierlijke mest produceert en voldoet aan het vereiste percentage A-meststoffen. Ook is het toegestaan om de eigen biologische mest af te voeren en andere biologische mest aan te voeren.
- De excretieforfaits voor biologische schapen en geiten worden per 1 januari 2020 gewijzigd, en het aantal categorieën wordt verhoogd van 2 naar 3. Excretieforfaits worden door de Rijksoverheid vastgesteld. De brief van het Ministerie van LNV over deze wijzigingen vindt u hier.
Achtergrond bij besluit
Deze wijzigingen zijn na overleg met Biohuis en het ministerie van LNV vastgesteld. Op verzoek van Biohuis is in 2018 een onderzoek verricht naar de verdere kringloopsluiting van de Nederlandse biologische sector en het percentage A-meststoffen. Hieruit kwam naar voren dat bovenstaande wijzigingen haalbaar zijn rekening houdend met de beschikbare hoeveelheid biologische mest en biologisch gecertificeerd areaal. Daarnaast sluiten deze wijzigingen aan bij de eisen uit verordeningen EU 834/2007 en 889/2008.
Bioboeren die hun bemestingsplan voor 2020 opstellen moeten dus rekening houden met deze wijzigingen.
Bron: Skal