Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is op woensdag 17 juli jongstleden begonnen met een consultatie over de actualisatie van de excretieforfaits. De nieuwe forfaits zijn beoogd om in te gaan per 1 januari 2020. LTO Nederland is ontstemd over de inhoud van de ontwerpregeling en uiterst kritisch richting LNV over de manier waarop deze consultatie plaatsvindt.
LTO Nederland vindt het teleurstellend dat vooraf niet concreet is gecommuniceerd over de publicatiedatum van de consultatie. Daarnaast is de reactietermijn kort en bovenal in de vakantieperiode. De consultatie staat namelijk open tot 14 augustus 2019.
Ook inhoudelijk heeft LTO Nederland grote bezwaren. "We trekken de kundigheid van de onderzoekers van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) niet in twijfel, maar het is problematisch dat niet alle door het CDM gehanteerde rekenregels (voor de bepaling van de excretie en excretieforfaits met bijbehorende uitgangspunten) openbaar zijn gemaakt." Hierdoor is het lastig om een goede discussie te voeren over de uitkomsten, zonder te weten welke uitgangspunten zijn gebruikt voor de totstandkoming. LTO Nederland vindt het een gemiste kans dat het ministerie van LNV en het CDM de kennis uit de praktijk links laat liggen.
LTO Nederland is met de verschillende vakgroepen bezig met het formuleren van een schriftelijke reactie op de consultatie.
Melkveehouderij
De LTO Vakgroep Melkveehouderij heeft onder andere inhoudelijke opmerkingen geplaatst bij de toevoeging van code 103 (jongvee ouder dan 2 jaar), de aanpassingen van code 120 met toevoeging van 12 maanden termijn. Bij tabel 6 heeft de vakgroep een aantal vragen over het rechtlijnig doortrekken van de excretie. Tevens wil de vakgroep nader bekijken of het verstandig is om te werken met een formule voor het bepalen van de excretie, in plaats van het gebruik van de huidige staffels. Ook ten aanzien van zelfzuivelaars en hoogproductieve bedrijven gaat de vakgroep inhoudelijke opmerkingen plaatsen in haar reactie.
Vleesveehouderij
Vanuit de LTO Vakgroep Vleesveehouderij wordt met name kritisch gekeken naar de actualisatie van code 122, aangezien hier de excretie en excretieforfaits voor zowel drijfmest als vaste mest (soms zelfs ruim) verdubbeld worden. De vakgroep roept leden op om doorberekeningen en gevolgen op bedrijfsniveau te delen met de vakgroep, zodat deze inzichten gebruikt kunnen worden in de reactie richting het ministerie van LNV.
Kalverhouderij
De LTO Vakgroep Kalverhouderij plaatst onder andere inhoudelijke opmerkingen bij de argumentatie dat de excretie van jongrosé hoger is dan oudrosé. Voor blankvleesbedrijven is de vrees dat met het gebruik van de voorgestelde excretieforfaits de cijfers op papier verder van de praktijk af komen te staan en dat het lastig wordt om deze bedrijven rond te rekenen. Ook wordt momenteel met een aantal ketenpartijen gekeken naar de juistheid van de gebruikte cijfers in de berekeningen.
Melkgeitenhouderij
De LTO Vakgroep Melkgeitenhouderij pleit er voor om de fosfaatnorm ongewijzigd te laten (4,3 kilogram) en de stikstof norm te baseren op de gemeten N/P2O5 verhouding in de mest (8,0 kilogram). Verder geeft zij aan er voor te pleiten om de excretie in tonnen mest ongewijzigd te laten (0,76 ton in 7 maanden).
Overige sectoren
Ook vanuit de LTO Vakgroepen Pluimveehouderij, Schapenhouderij, Konijnenhouderij, Paardenhouderij en Edelpelsdierhouderij wordt met ondersteuning van de betrokken sectorspecialisten gekeken naar de geactualiseerde excretieforfaits. Voor evaluatie en reactie vanuit de varkenshouderij trekt LTO Nederland gezamenlijk op met POV. Voor de reactie vanuit de Biologische land- en tuinbouw is contact met het Biohuis, de vereniging van, voor en door biologische boeren en boerinnen. Het Biohuis verzamelt de reacties uit de dierlijke biologische sectoren.
Klik hier om een reactie in te dienen bij het ministerie van LNV. Dit kan tot 14 augustus 2019.
Voor meer informatie of vragen kan contact worden opgenomen via [email protected].
Bron: LTO