De tweede avond in de tiende jaargang van It’s the food, my friend! trok gisterenavond (18 maart) bijna 300 bezoekers, waaronder tientallen boeren uit het hele land, om over de grondmarkt te spreken. En vooral de relatie tussen de hoge grondprijzen in Nederland, het verlies aan biodiversiteit en de moeilijke financiering voor bedrijfsopvolging.
Bioloog en ecoloog Louise Vet verzorgde de aftrap met een les ecologie waarin ze aangaf dat elke plantensoort in symbiose leeft met honderden andere levensvormen in en boven de grond. En dat we met verlies van houtwallen, heggen, bomen en variatie in landbouwgewassen enorm veel biodiversiteit hebben verloren. 75% wereldwijd in de laatste 30 jaar.
Maar Louise is met haar Deltaplan Biodiversiteitsherstel met tal van NGO’s en landbouworganisaties optimistisch dat de trend om te buigen is als we daar echt in gaan samenwerken. Strokenteelt, natuurinclusief boeren, het komt er allemaal aan.
Krijn Poppe is verbonden aan Wageningen Economic Research (v.h. het Landbouw Economisch Instituut) en een soort wandelende encyclopedie als het gaat om kennis van de grondmarkt en de geschiedenis. Hij toont dat de prijs voor landbouwgrond in de meeste landen stijgt, maar nergens zo snel als in Nederland. Dat maakt dat boeren steeds intensiever zijn gaan telen, met alle milieunadelen van dien.
Wel lijkt het eindpunt van de intensivering bereikt. Poppe gaf aan dat in pachtcontracten van 200 jaar geleden regels stonden dat je om de zoveel tijd rustgewassen moest telen en de grond niet mocht uitputten. Hij ziet heil in een soort bodempaspoorten en overeenkomsten waarin je vanuit meetbare waarden grond koopt of pacht.
Harry Smit van de Rabobank ging daar op door. We moeten meer kennis over de bodem in kaart brengen, meer gaan meten en hierop sturen, zo was zijn pleidooi. Hij voorspelde een eind aan de prijsverhogingen van de landbouwgronden omdat de verdere intensivering niet kan en mag, de historisch lage rente alleen nog maar kan stijgen en de vaste hectaresubsidies van de EU worden afgebouwd. De toenemende vraag naar grond voor infrastructuur, wonen en energie leek hij in dit kader buiten beschouwing te laten.
Kees van Biert van BD Grondbeheer gaf aan dat grond en pachtprijzen gekoppeld moeten worden aan een reële opbrengstverwachting binnen ecologische grenzen. Hij zoekt daar beleggers voor die genoegen willen nemen met een lager, maar wel meervoudig rendement, namelijk ook voor de aarde. Hij liet zien dat Frankrijk de grondmarkt wel heeft gereguleerd door de prijs op basis van vruchtbaarheidswaarde vast te stellen, waardoor de hectarekosten daar veel en veel lager liggen. Reguleren kan dus wel.
De show van de avond werd gestolen door boerin Marije Klever, melkveehouder net buiten Utrecht en bestuurslid van het Nederland Agrarisch Jongeren Kontakt. Ze liet zien wat voor kosten je hebt als je een bedrijf wilt overnemen, je ouders een pensioen moeten halen uit de verkoop èn je nog grond moet aankopen (voor € 65.000 per ha, in Flevoland tot zelfs € 130.000) om de rekensom rond te krijgen. Een gigantische maandlast is het gevolg.
Op papier zijn veel boeren als grondbezitter miljonair, maar de opbrengsten uit het bedrijf zijn structureel te laag in verhouding tot de rentelasten. Ze zoekt vooral verbinding met de stad om verder te vernieuwen. Of dat haar voor de toekomst een passend verdienmodel kan opleveren bleef in het midden.
Met de filosofische vraag ‘van wie is onze aarde?’ en ‘is landeigendom niet iets voor gemeenschappen en de mensen die het bewerken, bewonen?’ eindigde Damaris Matthijssen van de ‘Economy Transformers een levendige discussieavond.
Bert van Ruitenbeek, samen met Wouter van der Weijden organisator van It’s the food, my friend!
Foto’s: Michiel Wijnbergh