"Er valt nog enorm veel te halen, want de VEM, suiker- en ruw eiwitgehaltes van biologisch ingekuild gras variëren enorm", aldus Leo Tjoonk, kenniscoördinator ruwvoerteelt bij Agrifirm op de workshop tijdens de Bio-Beurs liet zien. Hij deelt zijn tips voor beter biologisch ruwvoer.
1. Klaver aandeel op peil houden
Klaver is dé stikstofleverancier bij uitstek, naast stikstof voor het gras geeft klaver ook veel eiwit in het uiteindelijke rantsoen. Ziet u een laag ruw eiwitgehalte (< 150 gram) in uw kuil? Dan is waarschijnlijk het aandeel klaver te laag. De pH is enorm belangrijk voor klaver. Is de pH lager dan 5,5? Zorg dan voor een bekalking.
2. Drijfmest: haal eruit wat er in zit
Benut de drijfmest optimaal. Rijd niet eerder uit dan een bodemtemperatuur van 6°C, zorg dat de bodem voldoende draagkracht heeft en voeg water bij de mest bij het uitrijden. Dit helpt om uw drijfmest optimaal beschikbaar te maken voor de plant.
3. Let op het Kali-gehalte
Kali is belangrijk voor de eiwitvorming én een belangrijke voedingsstof voor klavers. Een Kali-gehalte dat op peil is draagt bij een hogere ruw eiwitopbrengst. Wat is de beschikbare hoeveelheid Kali op uw kuilanalyse?
4. Vroeg maaien
Een zware snede geeft minder VEM en ruw eiwit. Maai de percelen zonder natuurbeheer op tijd, zodat u veel snellere hergroei krijgt. Op deze manier komen ook de 2e en 3e snede eerder. U kunt de 2e snede dan ook eerder maaien, op een moment waarop droogte meestal nog geen rol speelt. De 3e snede kunt u dan wat langer wachten en de kruiden en klavers door laten schieten om ook deze soorten in uw gras te houden.
5. Zorg voor smakelijk gras
Smakelijke gras zorgt voor minder weiderest en een langere graastijd. In uw graskuil zorgt smakelijk gras voor een betere opname. Bevat uw kuil minder dan 2 gram natrium per kg drogestof? Bemest uw perceel dan met natrium, bijvoorbeeld NaKaMag of Graszout Blauw.
6. Voorkom broei
Het in- en uitkuilen is de laatste belangrijke stap naar beter ruwvoer. Rijd uw graskuil lang aan, gebruik excellent onder- en kuilfolie en zorg voor een dikke laag zand op de kuil. Dit helpt bij het goed conserveren van de kuil. Een vlak snijvlak, de kuil zo min mogelijk openleggen en los voer direct opruimen. Dat helpt om ook broei na het openen van de kuil zoveel mogelijk te beperken.